Samenvatting

In dit artikel wordt beschreven hoe u een faxvoorblad verzendt via de faxservice van Windows XP.


Als u een faxbericht wilt verzenden in Windows XP, moet u eerst de faxservice inschakelen en configureren.


terug naar begin

De wizard Fax verzenden starten

U kunt de wizard Fax verzenden starten op een van de volgende manieren:

• In de Faxconsole:
  1. Klik op Start en wijs achtereenvolgens Alle programma's, Bureau-accessoires en Communicatie aan. Klik op Fax en vervolgens op Faxconsole.
  2. Klik in de Faxconsole op Nieuwe fax of klik opEen fax verzendenin het menu Bestand.
• In het dialoogvenster Afdrukken:
  1. Start het gewenste programma. Dit kan bijvoorbeeld Microsoft Word 2002 zijn.
  2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
  3. Klik op Fax in het vak Printer selecteren van het dialoogvenster Afdrukken.
• In het Configuratiescherm:
  1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Configuratiescherm.
  2. Klik in het Configuratiescherm opPrinters en andere hardwarein het vakKies een categorie.
  3. Klik in het vakof kies een pictogramopPrinters en faxapparaten.
  4. Klik in het vak Printertaken opEen fax verzenden.

terug naar begin

Het faxbericht maken en verzenden

1. Klik in het dialoogvensterDe wizard Fax verzendenop Volgende.
2. Typ in het dialoogvenster Gegevens van de geadresseerde de naam van de geadresseerde in het vak Aan:, typ het faxnummer van de geadresseerde in het vak Faxnummer of klik in het Adresboek op de naam van de geadresseerde, en klik vervolgens op Volgende.
   
   OPMERKING: als u het faxbericht naar meer dan één geadresseerde wilt verzenden, typt u de gegevens van de geadresseerde in de juiste vakken en klikt u op Toevoegen. De geadresseerde wordt dan weergegeven in de lijst en de vakken worden leeggemaakt zodat u gegevens voor overige geadresseerden kunt invoeren.
   
   
   Wanneer u de gewenste geadresseerden hebt toegevoegd, klikt u op Volgende.
3. Klik in het dialoogvensterFaxvoorblad voorbereidenop de gewenste sjabloon in het vakVoorbladsjabloon.
4. Als u de informatie op het voorblad wilt wijzigen, klikt u op de knop Gegevens van de afzender.
5. Typ het gewenste onderwerp voor het voorblad van het faxbericht in het vakOnderwerpregelen typ de gewenste tekst voor het voorblad in het vak Opmerking (als u een opmerking wilt opnemen).
6. Klik op Volgende.
7. Klik in het dialoogvenster Schema op het tijdstip waarop u het faxbericht wilt verzenden (bijvoorbeeld Nu).
8. Klik in het dialoogvensterWat is de faxprioriteit?op de gewenste prioriteit. Wanneer u een hoge prioriteit kiest, wordt het faxbericht verzonden voor andere faxberichten in het schema die een lagere prioriteit hebben. Klik ten slotte op Volgende.
9. Bevestig in het dialoogvensterDe wizard Fax verzendende instellingen en klik op Voltooien.

terug naar begin

De status van het faxbericht weergeven

U kunt de status van het faxbericht weergeven in de Faxconsole. Ga hierbij als volgt te werk:

1. Klik op Start en wijs achtereenvolgens Alle programma's, Bureau-accessoires en Communicatie aan. Klik op Fax en vervolgens op Faxconsole.
2. Vouw het onderdeel Fax in het linkerdeelvenster uit als dit nog niet is uitgevouwen. In het volgende overzicht worden de verschillende mappen onder Fax beschreven:
   • De map Binnenkomend bevat faxberichten die op dat moment worden ontvangen.
   • De map Postvak IN bevat faxberichten die zijn ontvangen.
   • De map Postvak UIT bevat faxberichten die gepland zijn voor verzending.
   • De map Verzonden items bevat faxberichten die met succes zijn verzonden.
3. Klik op de gewenste map in het linkerdeelvenster.
4. Klik met de rechtermuisknop op het gewenste faxbericht in het rechterdeelvenster en klik op Eigenschappen.
5. Bekijk de regel Status op het tabblad Algemeen. Klik op Sluiten als u klaar bent.

terug naar begin

REFERENTIES

Als u meer informatie wilt over het inschakelen van de faxservice, klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:
Voor meer informatie over het gebruik van het onderdeel Fax in Windows klikt u op de volgende artikelnummers in de Microsoft Knowledge Base:


terug naar begin