Samenvatting

In dit artikel wordt beschreven hoe u het hulpprogramma Werkmap in Windows XP gebruikt.


Terug naar begin

Werkmap gebruiken

Met het hulpprogramma Werkmap in Windows XP blijven uw bestanden altijd actueel, doordat verschillende exemplaren van bestanden automatisch worden gesynchroniseerd. Met andere woorden, Werkmap houdt de relatie tussen bestanden op twee of meer computers bij. Als u bijvoorbeeld op kantoor een desktopcomputer gebruikt en onderweg een draagbare computer, worden de bestanden op de desktopcomputer door Werkmap naar de aangepaste versies bijgewerkt wanneer u de draagbare computer weer op de desktopcomputer aansluit.


De updatestatus van bestanden wordt door Werkmap opgeslagen en weergegeven. Er wordt bijgehouden of een bestand aan het oorspronkelijke bestand op de hoofdcomputer is gekoppeld of dat het een zwevend bestand betreft (een bestand dat in Werkmap is opgeslagen en niet aan een ander bestand is gekoppeld). Aan de hand van deze informatie kunt u uw bestanden op orde houden en weet u precies welke de meest recente versies van uw bestanden zijn.

Gebruik Werkmap wanneer u op twee of meer computers met bestanden werkt en wanneer u regelmatig bestanden van de ene computer naar de andere overbrengt via een directe kabelverbinding of een verwisselbare schijf.


Terug naar begin

Een nieuwe werkmap maken

1. Klik op Start en vervolgens op Deze computer.
2. Klik op de map waarin u de nieuwe werkmap wilt maken.
3. Klik in het menu Bestand op Nieuw en vervolgens op Werkmap. De nieuwe werkmap wordt gemaakt. Dubbelklik op de werkmap om deze te openen.
   
   Als u een nieuwe werkmap op het bureaublad wilt maken, klik u met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het bureaublad, klikt u op Nieuw en vervolgens op Werkmap.

Terug naar begin

Bestanden op twee computers synchroniseren met Werkmap

1. Opmerking In de volgende stappen wordt verondersteld dat uw desktopcomputer de primaire computer is en een draagbare computer de secundaire computer.
   
   
2. Sluit de draagbare computer aan op de desktopcomputer.
   
   U kunt de verbinding tot stand brengen via een netwerk of een directe kabelverbinding.
3. Start Werkmap op de draagbare computer en sleep de gewenste bestanden of mappen van de desktopcomputer naar de werkmap.
   
   Opmerking Voordat u mappen en bestanden van de desktopcomputer naar de werkmap kopieert, moeten de mappen waarin de bestanden zich bevinden worden gedeeld.
4. Start Werkmap en breng de gewenste wijzigingen aan in de bestanden.
5. Wanneer de bestanden gereed zijn, sluit u de draagbare computer weer aan op de desktopcomputer (als de verbinding was verbroken) en start u Werkmap op de draagbare computer.
6. Voer een van de volgende bewerkingen uit:
   • Als u alle bestanden wilt bijwerken, klikt u op Alles bijwerken in het menu Werkmap.
     
     -of-
   • Als u slechts een beperkt aantal bestanden wilt bijwerken, selecteert u de gewenste bestanden en klikt u op Selectie bijwerken in het menu Werkmap.
7. Het dialoogvenster Bijwerken wordt weergegeven. Bevestig dat u de bestanden of mappen in het dialoogvenster wilt bijwerken en klik op Bijwerken.

De bestanden op de desktopcomputer worden bijgewerkt naar de gewijzigde versies in de werkmap op de draagbare computer.


Terug naar begin

Bestanden op een diskette synchroniseren met Werkmap

1. Opmerking In de volgende stappen wordt verondersteld dat uw desktopcomputer de primaire computer is en een draagbare computer de secundaire computer.
   
   
2. Plaats een diskette in het diskettestation van de desktopcomputer.
3. Start Werkmap en kopieer de gewenste bestanden of mappen van de computer naar de werkmap.
4. Sleep de werkmap naar de diskette.
   
   De bestanden en mappen in de werkmap worden naar de diskette gekopieerd.
5. Verwijder de diskette uit het station van de desktopcomputer en plaats deze in het diskettestation van de draagbare computer.
6. Start Werkmap vanaf de diskette en breng de gewenste wijzigingen aan in de bestanden.
7. Wanneer de bestanden gereed zijn, verwijdert u de diskette uit het station van de draagbare computer en plaatst u deze weer in het diskettestation van de desktopcomputer.
8. Start Werkmap vanaf de diskette en ga op een van de volgende manieren te werk:
   • Als u alle bestanden wilt bijwerken, klikt u op Alles bijwerken in het menu Werkmap.
     
     -of-
   • Als u slechts enkele van de bestanden in de werkmap wilt bijwerken, selecteert u de gewenste bestanden en klikt u op Selectie bijwerken in het menu Werkmap.
9. Het dialoogvenster Bijwerken wordt weergegeven. Bevestig dat u de bestanden of mappen in het dialoogvenster wilt bijwerken en klik op Bijwerken.

De bestanden op de desktopcomputer worden bijgewerkt naar de gewijzigde versies in de werkmap op de diskette.


Terug naar begin

De status van bestanden in Werkmap controleren

1. Start Werkmap, klik met de rechtermuisknop op het bestand dat u wilt controleren en klik op Eigenschappen.
2. Open het tabblad Bijwerkstatus.
   • Als het bestand in de werkmap en het oorspronkelijke bestand buiten de werkmap (de oorspronkelijke versie van het bestand op een andere computer) zijn gesynchroniseerd, wordt het pictogram Bijgewerkt weergegeven.
   • Als het bestand in de werkmap en het oorspronkelijke bestand niet zijn gesynchroniseerd, wordt de pijl Vervangen weergegeven. De pijl wijst naar de bestandsversie die moet worden bijgewerkt.
     
     Klik op Bijwerken om de bestanden bij te werken.
     
     Het bestand dat in de werkmap is opgeslagen en het oorspronkelijke bestand buiten de werkmap worden gesynchroniseerd.

Terug naar begin

Bestanden in Werkmap splitsen van de oorspronkelijke bestanden

Wanneer u een bestand dat in de werkmap is opgeslagen, splitst van het oorspronkelijke bestand, wordt het bestand in de werkmap gescheiden van het oorspronkelijke bestand buiten de werkmap. Het bestand in de werkmap wordt een zwevend bestand en kan niet meer worden gesynchroniseerd.

Voer de volgende stappen uit om bestanden in de werkmap te splitsen van de oorspronkelijke bestanden:

1. Start Werkmap, klik met de rechtermuisknop op het bestand dat u wilt splitsen en klik op Eigenschappen.
2. Open het tabblad Bijwerkstatus.
3. Klik op Splitsen van origineel en vervolgens op Ja wanneer u wordt gevraagd of u wilt dat het bestand voortaan niet meer wordt bijgewerkt.
4. Klik op Sluiten en sluit Werkmap af.

Het bestand is nu een zwevend bestand.


Terug naar begin

Probleemoplossing

• Wanneer u een bestand probeert te synchroniseren, wordt het volgende foutbericht weergegeven nadat u het bestand hebt gekopieerd en bijgewerkt in de werkmap:
  Bestandsnaam is een zwevend item en is niet bijgewerkt.
  Dit probleem doet zich voor wanneer het oorspronkelijk bestand is verplaatst. De oorspronkelijke locatie van de bestanden die u naar de werkmap kopieert, worden door Werkmap bijgehouden. Wanneer bestanden echter worden verplaatst, worden de nieuwe locaties niet vastgelegd. Als u een bestand op de primaire computer verplaatst, wordt het in de werkmap opgeslagen bestand een zwevend bestand, met als gevolg dat het niet meer kan worden gesynchroniseerd met het oorspronkelijke bestand buiten de werkmap. Dit is ook het geval wanneer het bestand later weer wordt teruggezet op de oorspronkelijke locatie.
  
  U kunt dit probleem oplossen door de gewijzigde versie van het bestand een andere naam te geven en het oorspronkelijke bestand vervolgens naar de werkmap te kopiëren. Open de gewijzigde versie van het bestand, sla dit op met dezelfde naam als het oorspronkelijke bestand dat u zojuist naar de werkmap hebt gekopieerd en verwijder het zwevende bestand.
  
  
• Aan de hand van de volgende richtlijnen kunt u bepalen welke functie van Windows XP u het beste kunt gebruiken voor gesynchroniseerde bestanden:
  • Gebruik de functie Werkmap als u vaak bestanden van de ene computer naar de andere overbrengt via een verwisselbare schijf (zoals een diskette) of een directe kabelverbinding.
  • Gebruik de functie Off line bestanden wanneer u werkt met gedeelde bestanden in een netwerk.

Terug naar begin