Samenvatting
In dit artikel wordt beschreven hoe u Apparaatbeheer gebruikt om apparaten in Microsoft Windows XP te beheren.
Apparaten beheren met Apparaatbeheer
Apparaatbeheer biedt een grafische weergave van de hardware die op de computer is geïnstalleerd en van de stuurprogramma's en bronnen die aan die hardware zijn gekoppeld. Apparaatbeheer is een centraal punt waar u de manier kunt wijzigen waarop de hardware is geconfigureerd en met de microprocessor van de computer samenwerkt.
Als u met Apparaatbeheer apparaten en hun stuurprogramma's wilt beheren, hebt u de volgende machtigingen nodig; deze machtigingen zijn allemaal toegekend aan beheerders:
- Bevoegdheid om stuurprogramma's te laden of te verwijderen;
- de machtigingen die nodig zijn om bestanden te kopiëren naar de map system32\drivers;
- de machtigingen die nodig zijn om instellingen naar het register te schrijven.
Met Apparaatbeheer kunt u het volgende doen:
- bepalen of de hardware op de computer correct werkt;
- de configuratie-instellingen van de hardware wijzigen;
- nagaan welke stuurprogramma's voor elk apparaat zijn geladen en informatie over elk stuurprogramma opvragen;
- geavanceerde instellingen en eigenschappen voor apparaten wijzigen;
- bijgewerkte stuurprogramma's installeren;
- apparaten uitschakelen, inschakelen en de installatie ervan verwijderen;
- de vorige versie van een stuurprogramma opnieuw installeren;
- apparaatconflicten opsporen en broninstellingen handmatig configureren;
- een samenvatting afdrukken van de apparaten die op de computer zijn geïnstalleerd.
Doorgaans wordt Apparaatbeheer gebruikt om de toestand van computerhardware te controleren en stuurprogramma's op de computer bij te werken. Als u een ervaren gebruiker bent en verstand hebt van computerhardware, kunt u met behulp van de diagnosefunctie van Apparaatbeheer apparaatconflicten oplossen en broninstellingen wijzigen.
U activeert Apparaatbeheer op een van de volgende manieren:
- Klik op Start, klik op Uitvoeren en typ devmgmt.msc.
- Klik met de rechtermuisknop op Deze computer, kies Beheren en open het tabblad Apparaatbeheer.
- Klik met de rechtermuisknop op Deze computer, klik op Eigenschappen, open het tabblad Hardware en klik op Apparaatbeheer.
- Typ de volgende opdracht bij de opdrachtprompt:
Ga als volgt te werk als u Apparaatbeheer wilt activeren op een lokale of externe computer:
- Klik op Start, klik op Uitvoeren en typ mmc.
- Klik op Module toevoegen/verwijderen in het menu Bestand (of druk op CTRL+M), klik op Toevoegen en klik op Apparaatbeheer.
Met deze procedure wordt een snelkoppeling naar Apparaatbeheer gemaakt waarmee u Apparaatbeheer kunt openen.
Informatie weergeven over een apparaatstuurprogramma
Voer de volgende stappen uit als u informatie wilt weergeven over het stuurprogramma van een apparaat:
- Dubbelklik op het type apparaat dat u wilt weergeven.
- Klik met de rechtermuisknop op het specifieke apparaat en klik op Eigenschappen.
- Klik op het tabblad Stuurprogramma op Stuurprogrammagegevens.
Informatie weergeven over een apparaatstuurprogramma
Aan de hand van deze informatie kunt u de bestandsversie van het stuurprogramma bepalen. Naast stuurprogramma's met een digitale handtekening wordt een pictogram weergegeven.
Windows-stuurprogramma's en besturingssysteembestanden zijn door Microsoft van een digitale handtekening voorzien om hun kwaliteit te garanderen. Een digitale handtekening van Microsoft is een verzekering dat een bepaald bestand van die fabrikant afkomstig is en dat het bestand niet is gewijzigd of overschreven door het installatieproces van een ander programma.
Afhankelijk van de configuratie van uw computer negeert Windows stuurprogramma's zonder digitale handtekening, wordt een waarschuwing weergegeven wanneer een stuurprogramma zonder digitale handtekening wordt gedetecteerd (standaardinstelling) of kunt u stuurprogramma's zonder digitale handtekeningen niet installeren.
Weergaven en kenmerken
De weergaven en hun kenmerken vindt u in de volgende opties met beschrijvingen:
- Apparaten op type geeft apparaten weer op het type van het geïnstalleerde apparaat, bijvoorbeeld Beeldscherm of Muis. De verbindingsnaam wordt onder het type vermeld.
- Apparaten op verbinding geeft apparaten weer zoals ze op de computer zijn aangesloten. Elk apparaat wordt vermeld onder de hardware waarop het is aangesloten. Als bijvoorbeeld een SCSI-kaart (Small Computer System Interface) wordt weergegeven, worden de apparaten die op de SCSI-kaart zijn aangesloten, onder de kaart vermeld.
- Bronnen op type geeft de status weer van alle toegewezen bronnen op het type apparaat dat deze bronnen gebruikt. Het gaat om de volgende bronnen: directe geheugentoegang (DMA), kanalen, invoer-/uitvoerpoorten (I/O-poorten), Interrupt Requests (IRQ's) en geheugenadressen.
- Bronnen op verbinding geeft de status weer van alle toegewezen bronnen op het type verbinding. Het gaat om de volgende bronnen: DMA-kanalen, I/O-poorten, IRQ's en geheugenadressen.
- Verborgen apparaten weergeven bevat niet-Plug and Play-apparaten (apparaten met oudere Windows-stuurprogramma's).
Een apparaatstuurprogramma bijwerken of wijzigen
Controleer of het nieuwste stuurprogramma voor elk apparaat in Windows XP is geladen. Fabrikanten werken hun stuurprogramma's regelmatig bij om problemen te verhelpen en functies van het besturingssysteem te benutten. Deze stuurprogramma's kunt u meestal downloaden van de website van de fabrikant. Ook Microsoft onderhoudt stuurprogrammabestanden voor een groot aantal apparaten op de eigen websites.
Lees bij het downloaden van stuurprogramma's de instructies van de fabrikant voordat u de bestanden gaat gebruiken om het apparaat bij te werken. Dikwijls zijn gedownloade stuurprogrammabestanden gecomprimeerd tot een zelfuitvoerend bestand dat moet worden uitgepakt om het stuurprogramma te kunnen gebruiken. Klik in de wizard Updates voor hardware op de optie
Diskette en klik op de knop
Bladeren om naar de stuurprogrammabestanden te zoeken.
Een nieuw stuurprogramma installeren vanuit Apparaatbeheer
- Dubbelklik op het type apparaat dat u wilt bijwerken of wijzigen.
- Klik met de rechtermuisknop op het specifieke stuurprogramma dat u wilt bijwerken of wijzigen.
- Klik op Stuurprogramma bijwerken om de wizard Updates voor hardware te openen. Volg de instructies van de wizard.
Een vorige versie van een stuurprogramma herstellen
Gebruik deze functie als er problemen zijn nadat u een stuurprogramma hebt geïnstalleerd, bijvoorbeeld als foutberichten worden weergegeven wanneer u het apparaat gebruikt, als het apparaat niet correct werkt, of zelfs als u Windows niet meer kunt starten.
Windows XP bevat de mogelijkheid om een vorig, werkend stuurprogramma te herstellen:
- Klik met de rechtermuisknop op het apparaat waarvan een vorige versie van het stuurprogramma is gewenst en klik op Eigenschappen.
- Open het tabblad Stuurprogramma's.
- Klik op Vorig stuurprogramma.
Probleemoplossing
Als de status Uitgeschakeld is, is dat doorgaans het gevolg van een gebruikersactie. Dat betekent niet per se dat er een probleem is met het apparaat. Soms schakelen gebruikers een apparaat uit omdat het een probleem veroorzaakt. In dat geval moet u proberen het in te schakelen om te zien of het andere apparaten op negatieve wijze beïnvloedt.
Als er problemen zijn met het apparaat, wordt het type probleem weergegeven in het vak Apparaatstatus. Meestal worden een probleemcode of -nummer (of beide) en een voorgestelde oplossing weergegeven. Als u een ondersteuningslijn belt, kan dit nummer van pas komen om het probleem vast te stellen en op te lossen.
Om problemen met een apparaat op te lossen, zijn er stappen nodig die specifiek voor dat apparaat zijn bedoeld. Als in het vak Apparaatstatus een probleem wordt weergegeven, klikt u op
Probleemoplossing om de probleemoplosser van Windows XP voor dit type apparaat te starten. Verschaf de gevraagde informatie en beantwoord de gestelde vragen.
Als u een probleem niet kunt oplossen met de probleemoplosser, neemt u contact op met de fabrikant.