Meer informatie

De structuur van het netwerk bepalen

• De computers zijn verbonden met een hub en er is geen internetverbinding. In deze configuratie zijn aan de computers in het algemeen IP-adressen toegewezen in het bereik van 169.254.x.y, waarbij x en y getallen zijn tussen 1 en 254.
• De computers zijn verbonden met een hub. Eén computer heeft een verbinding met internet. Deze verbinding wordt gedeeld middels ICS (internetverbinding delen). Deze verbinding kan een inbelverbinding of een breedbandverbinding (meestal xDSL of een kabelmodem) zijn. In deze configuratie wijst de computer die de verbinding deelt, doorgaans IP-adressen toe aan andere computers in het thuisnetwerk. Op de computer die de verbinding deelt, moet het IP-adres 192.168.0.1 zijn geconfigureerd voor de adapter die is verbonden met het thuisnetwerk. Andere computers in het netwerk hebben adressen in het bereik 192.168.0.x, waarbij x een getal is tussen 2 en 254.
• De computers zijn verbonden met een NAT-apparaat (Network Address Translation) dat een verbinding met internet biedt. In deze configuratie ontvangen de computers in het algemeen een IP-adres van het NAT-apparaat. Doorgaans gebruikt het NAT-apparaat het adres 192.168.0.1 en kent het aan de andere computers adressen toe in het bereik 192.168.0.x, waarbij x een getal is tussen 2 en 254.
• De computers zijn verbonden met een hub en de hub is met internet verbonden via een breedbandverbinding. Deze configuratie wordt ook wel een edgeless netwerk genoemd. In deze configuratie hebben de computers op het thuisnetwerk allemaal een IP-adres dat afkomstig is van de internetprovider. Welke adressen worden gebruikt, is afhankelijk van de internetprovider.
• De computers zijn verbonden met een hub en elke computer heeft een afzonderlijke inbel- of breedbandverbinding met internet. In deze configuratie gebruiken de computers normaal gesproken automatisch toegewezen IP-adressen voor hun thuisnetwerkadapters. Doorgaans kennen de netwerkadapters IP-adressen toe in het bereik van 169.254.x.y. De computers gebruiken door de ISP verstrekte adressen voor hun internetverbindingen.

• Problemen met de basisverbinding oplossen
• Problemen met bestands- en printerdeling oplossen

Problemen met de basisverbinding oplossen

1. Controleer de fysieke verbinding tussen de computers. Aan de achterzijde van elke netwerkadapter in een pc zijn lampjes zichtbaar. Deze lampjes geven een goede verbinding aan. Als u een hub of switch gebruikt om de computers te verbinden, controleert u of de hub of switch is ingeschakeld en of de lampjes voor elke clientverbinding branden. Dit wijst op een goede verbinding.
2. Controleer of op alle computers TCP/IP is geïnstalleerd. Dit is met name belangrijk voor Microsoft Windows 95-computers. Op Windows 95-computers is TCP/IP niet standaard geïnstalleerd. Als u op het netwerk computers met Windows 95, Windows 98 of Windows Millennium Edition (ME) gebruikt, kunt u met behulp van het onderdeel Netwerk in het Configuratiescherm kijken of TCP/IP is geïnstalleerd. Als TCP/IP niet is geïnstalleerd, moet u dat alsnog installeren om te kunnen communiceren met Microsoft Windows XP-computers op het netwerk. In Windows XP is TCP/IP altijd geïnstalleerd.
3. Verzamel informatie over de netwerkconfiguratie van ten minste twee computers op het netwerk via de adapterstatus. U moet daarbij ook de IP-adressen noteren. Ga hiervoor als volgt te werk:
   1. Klik op Start en klik achtereenvolgens op Configuratiescherm, Netwerk- en Internet-verbindingen en Netwerkverbindingen.
   2. Zoek en klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor de verbinding van de computer met het thuisnetwerk en klik op Status.
   3. Open het tabblad Ondersteuning en noteer het IP-adres.
   Als de toegewezen IP-adressen niet overeenkomen met de topologie die in dit artikel wordt beschreven in de sectie 'De structuur van het netwerk bepalen' is de computer die de adressen toewijst mogelijk niet beschikbaar. Dit is waarschijnlijk het geval als de adressen 169.254.x.y zich bevinden in een configuratie waarin u een ander adresbereik verwacht.
   
   Opmerking De adressen op de thuisnetwerkadapter voor elke computer moeten in hetzelfde bereik liggen. Als één computer een adres ontvangt in het bereik 192.168.0.x, en een andere een adres ontvangt in het bereik 169.254.x.y, moet u op basis van de netwerktopologie bepalen welk adres correct is. Los de problemen op met de computer die een onjuist adres heeft.
   
   Opmerking Voor Windows 95-computers in een netwerk dat 169.254.x.y-adressering gebruikt, moet u de IP-adressen handmatig configureren. Raadpleeg de on line Help in Windows 95 voor meer informatie.
4. Verzeker u ervan dat de functie Firewall voor Internet-verbindingen of Windows Firewall (FW) niet is ingeschakeld op de adapters waarmee u de computers met het thuisnetwerk verbindt. Als deze functies zijn ingeschakeld op deze adapters, kunt u geen verbinding maken met gedeelde bronnen op andere computers in het netwerk.
   
   Edgeless netwerken vormen hierop een uitzondering. Gebruik ICF met edgeless netwerken. U moet echter extra maatregelen treffen om de verbindingen in het thuisnetwerk in te schakelen.
5. Gebruik de ping-opdracht om de verbinding tussen twee computers in het netwerk te testen. Ga hiervoor als volgt te werk:
   1. Klik op een van de computers op Start, klik op Uitvoeren, typ cmd en klik op OK.
   2. Bij de opdrachtprompt typt u ping x.x.x.x (waarbij x.x.x.x het IP-adres van de andere computer is) en drukt u op ENTER. U ontvangt verschillende antwoorden van de andere computer. U zou bijvoorbeeld het volgende antwoord kunnen ontvangen:
      Reply from x.x.x.x: bytes=32 time<1ms TTL=128
      Als u deze antwoorden niet ontvangt of als u het bericht 'Request timed out' krijgt, kunnen er problemen zijn op de lokale computer. Voer de volgende stap uit om de lokale computer te testen. Als de ping-opdracht is geslaagd, kan de computers op de juiste wijze verbinding maken en kunt u de volgende stap overslaan.
   3. Test de lokale computer. Daartoe typt u bij de opdrachtprompt ping x.x.x.x (waarbij x.x.x.x het IP-adres van de lokale computer is) en drukt u op ENTER. Als u antwoorden krijgt, is de netwerkadapter goed is geïnstalleerd en werkt de TCP/IP-protocolstack hoogstwaarschijnlijk correct. Is dat niet het geval, dan ligt het probleem mogelijk bij de netwerkadapter. Misschien is deze niet goed geïnstalleerd of is de TCP/IP-protocolstack beschadigd.
      
      Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie over het oplossen van problemen met apparaten in Apparaatbeheer:

      283658 Het gebruik van Apparaatbeheer in Windows XP

      Als u meer informatie wilt over het opnieuw instellen van de TCP/IP-protocolstack, klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

      299357 Het internetprotocol (TCP/IP) opnieuw instellen in Windows XP

   4. Nadat de ping-opdracht met het IP-adres van de andere computer is gelukt, probeert u deze opdracht uit te voeren met de computernaam van die computer. Als u de naam van een computer wilt vaststellen, klikt u met de rechtermuisknop op Deze computer op het bureaublad, klikt u op Eigenschappen en opent u het tabblad Computernaam. Als u de ping-opdracht met een computernaam wilt uitvoeren, typt u ping computernaam (waarbij computernaam de naam van de externe computer is) en drukt u op ENTER. Als u geslaagde antwoorden krijgt, is er een verbinding en naamomzetting tussen de computers.

Problemen met bestands- en printerdeling oplossen

1. Voer op elke computer in het netwerk de wizard Netwerk instellen uit om het delen van bestanden en printers te configureren.
   
   Voor meer informatie over de wizard Netwerk instellen, klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

   308522 Beschrijving van de wizard Netwerk instellen in Windows XP

2. Controleer of het delen van bestanden goed is geconfigureerd op de computer.
   
   Voor meer informatie over het oplossen van problemen met het delen van bestanden en het controleren van de configuratie op de computer, klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

   304040 Beschrijving van het delen van bestanden en machtigingen in Windows XP

   Lees in KB304040 met name de sectie 'Problemen met het delen van bestanden oplossen in Windows XP'.
   
   Opmerking Voor alle netwerktoegang tot zowel een Windows XP Home-computer in een werkgroep als een Windows XP Professional-computer in een werkgroep wordt de gastaccount gebruikt. Voordat u verdergaat met het oplossen van problemen controleert u of de gastaccount is ingesteld voor netwerktoegang. Ga hiervoor als volgt te werk:
   1. Klik op Start, vervolgens op Uitvoeren, typ cmd en klik op OK.
   2. Typ de volgende opdracht en druk op ENTER:

      net user guest

   3. Als de account actief is, verschijnt in de uitvoer van de opdracht een regel met de volgende strekking:
      Account active               Yes
      
   4. Als de account niet actief is, gebruikt u de volgende opdracht om de gastaccount netwerktoegang te geven:

      net user guest /active:yes

   5. De opdracht resulteert in de volgende tekst:
      The command completed successfully.
      
   Als u een ander antwoord krijgt, controleert u of u bent aangemeld als beheerder en of u de juiste opdracht hebt getypt. Probeer het dan nogmaals.
3. Nadat u de configuratie hebt gecontroleerd, zoekt u de computernaam voor elke computer en controleert u of er een map wordt gedeeld. Ga hiervoor als volgt te werk:
   1. Klik op Start, klik op Uitvoeren, typ sysdm.cpl en klik op OK.
   2. Noteer de computernaam die wordt weergegeven bij Volledige computernaam op het tabblad Computernaam.
   3. Als u wilt nagaan of een map is gedeeld, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren. Typ fsmgmt.msc en klik op OK.
   4. Klik in het linkerdeelvenster op Shares.
      
      In het rechterdeelvenster wordt een lijst met gedeelde mappen weergegeven. Noteer een sharenaam voor elke computer.
4. Test een verbinding van een computer met een andere computer. Klik op Start en daarna op Uitvoeren, typ \computernaam (waarbij computernaam de naam is van een andere computer in het netwerk) en druk op ENTER. Er wordt een venster geopend met een pictogram voor elke gedeelde map op de andere computer. Open een van de shares om te controleren of de verbinding werkt. Als u een gedeelde map niet kunt openen, test u in omgekeerde richting tussen de computers of tussen andere computers om te controleren of het probleem niet bij een bepaalde computer op het netwerk ligt.
5. Als u nog steeds geen verbinding kunt krijgen met de andere computer, test u nogmaals, maar vervangt u computernaam door de naam van de lokale computer. Hiermee wordt de verbinding lokaal getest. Er wordt een venster geopend met een pictogram voor elke gedeelde map op de computer. Probeer een van de shares te openen om te controleren of u toegang hebt.
   
   Als het venster dat de shares op de computer bevat niet verschijnt of als u een foutbericht ontvangt, zoekt u in de Microsoft Knowledge Base naar aanvullende informatie over het specifieke foutbericht dat u hebt ontvangen. Als u de Microsoft Knowledge Base wilt raadplegen, bezoekt u de volgende website van Microsoft en klikt u op Ondersteuning:

   http://www.microsoft.com/netherlands

6. Als er geen foutberichten verschijnen of als u geen informatie vindt in de Microsoft Knowledge Base, zoekt u in het logbestand van de wizard Netwerk instellen naar fouten in stappen die niet worden gevolgd door geslaagde bewerkingen. Als u het logboek wilt openen, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren. Typ %SystemRoot%\nsw.log en druk op ENTER. Als u fouten in het logboek vindt, zoekt u in de Microsoft Knowledge Base naar aanvullende informatie over hoe u de computer handmatig configureert met de juiste instellingen.
7. Als het bestand Nsw.log geen informatie over het probleem oplevert, zoekt u in het systeemlogboek naar fouten, die u vervolgens aan een onderzoek onderwerpt.