Meer informatie
De volgende problemen kunnen optreden wanneer u probeert te communiceren met een server op internet:
- De server functioneert niet goed of is tijdelijk van internet verwijderd.
- Uw internetbrowser is niet correct geconfigureerd.
- De TCP/IP-configuratie voor de inbelverbinding met uw internetprovider is niet correct.
- De DNS-server (Domain Name Service) van de internetprovider werkt niet goed.
- Hosts-bestanden in de mappen Systeemstation:\Windows, Systeemstation:\Windows\System32\Drivers en Systeemstation:\Program Files\Network Ice\Black Ice zijn beschadigd of op anderszins onbruikbaar.
OpmerkingSysteemstation is een tijdelijke aanduiding voor het station waarop Windows is geïnstalleerd.
Als u de oorzaak en oplossing van het probleem wilt vinden, volgt u de procedures in de volgende secties, in de volgorde waarin deze worden aangeboden. Nadat u een procedure hebt doorlopen, probeert u het nogmaals om te zien of u nu wel met servers op internet kunt communiceren.
Probeer een bekende, goed werkende server
Als u niet kunt communiceren met een specifieke server op internet, probeert u verbinding te maken met de website van Microsoft door de volledige domeinnaam (FQDN) te gebruiken:
Een FQDN bestaat uit een hostnaam (in dit geval 'microsoft') en een domeinnaam ('.com'). Als u via de FQDN verbinding kunt maken met de website van Microsoft, is de TCP/IP-configuratie op uw computer correct.
Als u wel verbinding kunt maken met de website van Microsoft maar, na verschillende pogingen, niet met een andere specifieke internetsite, is het mogelijk dat de andere site niet correct werkt of tijdelijk van internet is verwijderd. Probeer verbinding te maken met enkele verschillende websites. Als u met sommige websites wel, maar met andere geen verbinding kunt maken, neemt u contact op met uw internetprovider voor hulp.
Als u met geen enkele website verbinding kunt maken, ligt het probleem mogelijk bij de configuratie van uw internetbrowser of bij de TCP/IP-configuratie voor uw inbelverbinding met de internetprovider.
Controleren of de browser juist is geconfigureerd
Controleer of uw internetbrowser (zoals Microsoft Internet Explorer) correct is geconfigureerd om verbinding te maken met internet via de inbelverbinding met uw internetprovider, en ga na of de internetbrowser niet is geconfigureerd om een verbinding te maken via een proxyserver. (Een proxyserver is een computer die of programma dat als een barrière werkt tussen een LAN en internet. Een proxyserver is een firewallonderdeel dat voor externe sites als één netwerkadres geldt.)
Als u deze instellingen wilt controleren, start u Internet Explorer en klikt u in het menu
Extra op
Internet-opties. Open het tabblad
Verbindingen en bekijk de instellingen die betrekking hebben op uw internetprovider.
Klik op
LAN-instellingen om te zien of de browser gebruikmaakt van een proxyserver.
Het IP-adres (Internet Protocol) controleren
Als uw internetprovider u een statisch (permanent) IP-adres heeft gegeven, controleert u of de TCP/IP-configuratie voor de verbinding met de internetprovider de juiste gegevens bevat. Ga als volgt te werk:
- Maak verbinding met uw internetprovider.
- Start een MS-DOS-prompt, typ de volgende opdracht en druk op ENTER: Met de opdracht ipconfig /all geeft u de Windows TCP/IP-instellingen weer voor al uw netwerkadapters en modemverbindingen. Het adres voor een modemverbinding wordt weergegeven als 'NDISWAN x adapter', waarbij x een getal is. De standaardgateway voor de NDISWAN x-adapter is gelijk aan het IP-adres. Dit is inherent aan het ontwerp van het product. Het is mogelijk dat meer NDISWAN x-adapters worden weergegeven. Voor alle NDISWAN x-adapters die op dat moment niet worden gebruikt, worden nullen voor het IP-adres weergegeven.
- Als het IP-adres dat voor uw inbelverbinding met de internetprovider wordt weergegeven, niet overeenkomt met het IP-adres dat uw internetprovider u heeft gegeven, verandert u het weergegeven IP-adres zodat het overeenkomt met het adres dat de internetprovider u heeft gegeven. Ga als volgt te werk:
- Klik op Start, wijs Instellingen aan, klik op Configuratiescherm en dubbelklik op Netwerkverbindingen.
- Klik met de rechtermuisknop op de internetverbinding, klik op Eigenschappen en open het tabblad Netwerk.
- Klik op de internetprotocoladapter en klik op Eigenschappen.
- Als de TCP/IP-instellingen niet juist zijn, wijzigt u deze zodat ze overeenkomen met de instellingen van de internetprovider. Klik op OK en klik nogmaals op OK.
Schakel de optie voor het gebruik van een standaardgateway op het externe netwerk in
Als u verbinding maakt met een lokaal netwerk via een netwerkadapter en gelijktijdig verbinding maakt met uw internetprovider via een modem, configureert u de inbelverbinding zodanig dat eventuele routeringconflicten worden opgelost in het voordeel van de inbelverbinding met de internetprovider. Ga als volgt te werk:
- Dubbelklik in het Configuratiescherm op Netwerkverbindingen.
- Klik met de rechtermuisknop op de internetverbinding, klik op Eigenschappen en open het tabblad Netwerk.
- Klik op de internetprotocoladapter, klik op Eigenschappen en klik op Geavanceerd.
- Schakel het selectievakje Standaard-gateway in het externe netwerk gebruiken in en klik op OK.
- Klik op OK.
De verzend- en ontvangstlampjes controleren
Als u verbinding maakt met een lokaal netwerk via een netwerkadapter en gelijktijdig verbinding maakt met uw internetprovider via een modem, kan het zijn dat er geen gegevens naar servers op internet kunnen worden verstuurd als gevolg van een conflict tussen de netwerkadapter en de modem. Voer de volgende stappen uit om te controleren of TCP/IP-pakketten via de modem naar uw internetprovider worden omgeleid:
- Maak verbinding met en meld u aan bij de internetprovider.
- Gebruik de opdracht ping om ervoor te zorgen dat de modem testinformatie verzendt. Typ de volgende opdracht bij de opdrachtprompt en druk op ENTER: waarbij IP-adres het IP-adres is van een bekende, goede server op internet. Als u geen IP-adres van een server op internet kent, gebruikt u het IP-adres van ftp.microsoft.com, 207.46.133.140.
In Monitor voor inbelnetwerk ziet u lampjes die de modemstatus weergeven.
- Als het lampje voor de overdracht (Tx) in Monitor voor inbelnetwerk knippert wanneer u een server op internet pingt, worden TCP/IP-gegevens via de modem naar de internetprovider omgeleid.
- Als het lampje voor de overdracht (Tx) in Monitor voor inbelnetwerk niet knippert wanneer u een server op internet pingt, worden gegevens niet via de modem omgeleid. Zorg ervoor dat het IP-adres dat de internetprovider aan uw inbelverbinding heeft toegewezen, niet overeenkomt met het IP-adres voor de netwerkadapter of het loopback-stuurprogramma (als dat is geïnstalleerd). Bovendien mag het IP-adres van de netwerkadapter of het loopback-stuurprogramma zich niet op hetzelfde netwerk bevinden als het IP-adres dat de internetprovider aan uw inbelverbinding heeft toegewezen.
- Als het lampje voor ontvangst (Rx) in Monitor voor inbelnetwerk niet knippert wanneer u een server op internet pingt, worden geen gegevens van de internetprovider ontvangen. Neem, zo nodig, contact op met uw internetprovider.
- Als het lampje voor ontvangst (Rx) in Monitor voor inbelnetwerk knippert wanneer u een server op internet pingt, maar u kunt nog steeds geen verbinding met de server maken met behulp van de bijbehorende FQDN, dan kan dit duiden op een probleem met de naamomzetting.
De naamomzetting testen
Een DNS-server zorgt voor het omzetten van hostnamen. Als u geen verbinding kunt maken met een server op internet met behulp van de bijbehorende FQDN, kan dit duiden op een probleem met de DNS-configuratie van de inbelverbinding met de internetprovider of met de DNS-server van de internetprovider.
Ga als volgt te werk om vast te stellen of er een probleem is met de DNS-configuratie van de inbelverbinding met uw internetprovider:
- Typ de opdracht ipconfig /all achter de MS-DOS-prompt en druk op Enter om het IP-adres van de DNS-server weer te geven. Als het IP-adres van de DNS-server niet wordt weergegeven, informeert u bij uw internetprovider naar het IP-adres van de DNS-server.
- Gebruik de opdracht PING voor het IP-adres om te controleren of uw computer kan communiceren met de DNS-server. Het antwoord ziet er ongeveer als volgt uit:
Pingen naar ###.###.###.### met 32 bytes gegevens:
Antwoord van ###.###.###.###: bytes=32 tijd=77ms TTL=28 Antwoord van ###.###.###.###: bytes=32 tijd=80ms TTL=28 Antwoord van ###.###.###.###: bytes=32 tijd=78ms TTL=28 Antwoord van ###.###.###.###: bytes=32 time=79ms TTL=28
De reeks hekjes (###.###.###.###) stelt het IP-adres van de DNS-server voor.
Als u het IP-adres van de DNS-server niet met een PING-opdracht kunt opvragen, informeert u bij uw internetprovider of u wel het juiste IP-adres gebruikt en of de DNS-server correct werkt.
Als u met een PING-opdracht het IP-adres van de DNS-server kunt opvragen, maar via de FQDN geen verbinding krijgt met een server op internet, is het mogelijk dat de DNS-server hostnamen niet correct omzet. Zijn er voor uw internetprovider meerdere DNS-servers beschikbaar, dan kunt u de computer zo configureren dat er een andere DNS-server wordt gebruikt. Als het probleem is opgelost door een andere DNS-server te gebruiken, neemt u contact op met uw internetprovider om het probleem met de originele DNS-server op te lossen.
De hostbestanden nader bekijken
Open Internet Explorer. Maak verbinding met internet. Typ www.microsoft.com en overige FQDN-adressen in de adresbalk en klik op
Start. MSN Search meldt dat er geen pagina is gevonden. Wanneer u echter het IP-adres voor een van de websites invoert, wordt de website geopend.
Ga als volgt te werk om dit probleem op te lossen:
- Zoek naar Hosts-bestanden op de lokale vaste schijven.
- Als de bestandsextensies worden weergegeven, zoekt u een Hosts-bestand zonder de extensie .SAM en opent u dit bestand in Kladblok om te controleren of het bestand verwijzingen bevat naar sites die niet beschikbaar zijn.
- Verwijder alle Hosts-bestanden die niet de extensie .SAM hebben.
Wanneer u het juiste IP-adres voor de DNS-server hebt vastgesteld, werkt u de TCP/IP-instellingen voor de inbelverbinding met de internetprovider bij. Als u het IP-adres van uw DNS-server wilt wijzigen of een geldig adres wilt toevoegen aan een telefoonlijstvermelding van Externe toegang, gaat u als volgt te werk:
- Dubbelklik in het Configuratiescherm op Netwerkverbindingen.
- Klik met de rechtermuisknop op de internetverbinding, klik op Eigenschappen en open het tabblad Netwerk.
- Klik op de internetprotocoladapter en klik op Eigenschappen.
- Klik op De volgende DNS-serveradressen gebruiken en typ het juiste IP-adres in het vak Voorkeurs-DNS-server.
- Klik op OK en klik nogmaals op OK.