Meer informatie

Met Run-sleutels kunnen programma's automatisch worden gestart zodra een gebruiker zich aanmeldt. Het register van Windows XP bevat de volgende vier Run-sleutels:Elk van deze sleutels heeft een reeks waarden. Er kunnen meerdere vermeldingen voor de waarden worden opgegeven. Het gegevenstype dat u bij een waarde opgeeft, is een opdrachtregel.


Voor de derde en vierde sleutel, de RunOnce-sleutels, gelden enkele specifieke regels:

• Standaard worden de Run-sleutels genegeerd wanneer de computer wordt opgestart in de Veilige modus. Onder de RunOnce-sleutels kunt u een waardenaam laten voorafgaan door een asterisk (*) om het bijbehorende programma zelfs in de Veilige modus te laten starten.
• Als u een uitroepteken (!) als voorvoegsel voor een RunOnce-waardenaam plaatst, wordt de waarde pas verwijderd nadat de opdracht is uitgevoerd.
• Zonder het uitroepteken wordt een RunOnce-waarde verwijderd voordat de opdracht is uitgevoerd. Als een RunOnce-bewerking niet goed wordt uitgevoerd, wordt het bijbehorende programma daarom niet meer gestart wanneer u de computer de volgende keer opstart.

Als er meerdere programma's onder een bepaalde sleutel worden vermeld, worden deze programma's in willekeurige volgorde gestart. Een programma dat vanuit een van deze sleutels wordt gestart, moet tijdens de uitvoering niet naar de sleutel schrijven. Als dit wel gebeurt, verhindert dit de uitvoering van andere programma's die onder deze sleutel in het register worden vermeld. De RunOnce-sleutels moeten uitsluitend op tijdelijke basis door toepassingen worden gebruiken (zoals tijdens het installeren van een toepassing). Voorkom dat een toepassing voortdurend nieuwe vermeldingen maakt onder RunOnce. Hierdoor kunnen problemen ontstaan met Windows Setup.