Samenvatting

In dit artikel wordt het gebruik van het hulpprogramma Computerbeheer in Microsoft Windows XP beschreven.


Terug naar begin

Overzicht Computerbeheer

Computerbeheer is een verzameling Windows-beheerprogramma's die u kunt gebruiken om een lokale of externe computer te beheren. De hulpprogramma's zijn gebundeld in een enkele console waardoor het eenvoudig is om beheereigenschappen weer te geven en toegang te krijgen tot de hulpprogramma's die nodig zijn om computerbeheertaken uit te voeren.


Terug naar begin

De console voor computerbeheer

De console voor computerbeheer bestaat uit een venster dat in twee deelvensters is gesplitst. Het linkerdeelvenster bevat de consolestructuur en het rechterdeelvenster bevat gegevens. Wanneer u op een item in de consolestructuur klikt, wordt er informatie over dat item weergegeven in het gegevensvenster. De weergegeven informatie is specifiek voor het geselecteerde item.


De beheerprogramma's in Computerbeheer zijn gegroepeerd in de volgende drie categorieën in de consolestructuur:

• Systeemwerkset
• Opslag
• Services en toepassingen

Terug naar begin


Elke categorie bevat verschillende hulpprogramma's of services.

Systeemwerkset

• Systeemlogboek
  
  
  Gebruik het hulpprogramma Logboeken om gebeurtenissen te beheren en weer te geven die zijn vastgelegd in het Toepassings-, Beveiligings- en Systeemlogboek. U kunt de logboeken controleren om beveiligingsgebeurtenissen te volgen en om mogelijke software-, hardware- en systeemproblemen vast te stellen.
• Gedeelde mappen
  
  Gebruik het hulpprogramma Gedeelde mappen om verbindingen en bronnen weer te geven die op de computer in gebruik zijn. U kunt shares maken, weergeven en beheren, geopende bestanden en sessies weergeven, bestanden sluiten en de verbinding met sessies verbreken.
• Lokale gebruikers en groepen
  
  Gebruik het hulpprogramma Lokale gebruikers en groepen om lokale gebruikersaccounts en -groepen te maken en te beheren. Het hulpprogramma Lokale gebruikers en groepen is alleen beschikbaar in Windows XP Professional.
• Prestatielogboeken en signalen
  
  Gebruik het hulpprogramma Prestatielogboeken en signalen om prestatielogboeken en signalen te configureren om de prestaties van de computer te controleren en er gegevens over te verzamelen.
• Apparaatbeheer
  
  Gebruik Apparaatbeheer om de hardwareapparatuur in de computer weer te geven, apparaatstuurprogramma's bij te werken, hardware-instellingen te wijzigen en apparaatconflicten op te lossen.

Terug naar begin

Opslag

• Verwisselbare opslag
  
  Gebruik het hulpprogramma Verwisselbare opslag om de verwisselbare opslagmedia te controleren en de bibliotheken of gegevensopslagsystemen die deze media bevatten, te beheren.
• Schijfdefragmentatie
  
  Gebruik het hulpprogramma Schijfdefragmentatie om volumes op uw vaste schijven te analyseren en te defragmenteren.
• Schijfbeheer
  
  Gebruik het hulpprogramma Schijfbeheer om schijfgerelateerde taken uit te voeren, zoals het converteren van schijven of het maken en formatteren van volumes. Schijfbeheer helpt u vaste schijven en de partities of volumes op die vaste schijven te beheren.

Terug naar begin

Services en toepassingen

• Services
  
  Gebruik Services om services op lokale en externe computers te beheren. U kunt een service starten, stoppen, onderbreken, hervatten of uitschakelen.
• WMI-beheer
  
  Gebruik WMI-beheer om de WMI-service (Windows Management Instrumentation) te configureren en te beheren.
• Indexing-service
  
  Gebruik Indexing Service om de Indexing-service te beheren en om extra catalogi voor de opslag van indexgegevens te maken en te configureren.

OPMERKING: De feitelijke verzameling hulpprogramma's en services die wordt vermeld in Computerbeheer, is afhankelijk van de services die op de hostcomputer zijn geïnstalleerd.


Terug naar begin

Het gebruik van Computerbeheer op de lokale computer

OPMERKING: U moet zijn aangemeld als beheerder of als lid van de groep Administrators om de meeste eigenschappen te kunnen weergeven en wijzigen en om de meeste computerbeheertaken te kunnen uitvoeren.


Ga als volgt te werk om Computerbeheer te starten en te gebruiken op de lokale computer:

1. Klik op Start en op Configuratiescherm. Klik op Prestaties en onderhoud, klik op Systeembeheer en dubbelklik op Computerbeheer.
   
   
   Het venster Computerbeheer voor de lokale computer wordt weergegeven. "Computerbeheer (lokaal)" wordt weergegeven in de hoofdmap van de consolestructuur.
2. Vouw Systeemwerkset, Opslag of Services en toepassingen uit in de consolestructuur om de hulpprogramma's en services in elk van deze containers weer te geven.
3. Klik op het gewenste item (bijvoorbeeld Logboeken) om het hulpprogramma te gebruiken en geef de daaraan gekoppelde informatie weer.

Terug naar begin

Het gebruik van Computerbeheer op een externe computer

OPMERKING: U moet zijn aangemeld als beheerder of als lid van de groep Administrators om de meeste eigenschappen te kunnen weergeven en wijzigen en om de meeste computerbeheertaken te kunnen uitvoeren.


Ga als volgt te werk om verbinding te maken met een andere computer en Computerbeheer op die computer te gebruiken:

1. Klik op Start en op Configuratiescherm. Klik op Prestaties en onderhoud, klik op Systeembeheer en dubbelklik op Computerbeheer.
2. Klik met de rechtermuisknop op Computerbeheer (lokaal) en klik vervolgens op Verbinden met een andere computer.
3. Klik op Een andere computer en typ de naam van de computer die u extern wilt beheren, of klik op Bladeren om de computer te lokaliseren. Klik tweemaal op OK om terug te keren naar het venster Computerbeheer. Het venster Computerbeheer van de externe computer wordt weergegeven. De naam van de externe computer wordt weergegeven in de hoofdmap van de consolestructuur.
4. Vouw Systeemwerkset, Opslag of Services en toepassingen uit in de consolestructuur om de hulpprogramma's en services in elk van deze containers weer te geven.
5. Klik op het gewenste item (bijvoorbeeld Logboeken) om het hulpprogramma te gebruiken en geef de daaraan gekoppelde informatie weer.

Terug naar begin

Het gebruik van Help in Computerbeheer

Ga als volgt te werk om Help voor Computerbeheer te gebruiken of om de Help-bestanden voor de afzonderlijke beheerprogramma's die deel uitmaken van Computerbeheer, te gebruiken:

1. Start Computerbeheer.
2. Voer een van de volgende stappen uit:
   • Klik met de rechtermuisknop in de consolestructuur op het gewenste item (bijvoorbeeld Computerbeheer of Apparaatbeheer) en klik op Help.
   • Klik op het item in the consolestructuur (bijvoorbeeld Apparaatbeheer of Computerbeheer), open het menu Actie en klik op Help.

Terug naar begin