Samenvatting

Met Windows Clustering kunt u de beschikbaarheid van netwerkprinters vergroten. In dit artikel worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren om een gedeelde printer te maken met Windows Clustering.
De installatie van een clusterprinter is een van de complexere taken die clusterbeheerders kunnen uitvoeren. Het maken van een clusterprinter bestaat uit drie stappen.


Terug naar begin

Maak een clustergroep (virtuele server) als host voor de printer

1. Als er geen hostgroep voor printers bestaat, opent u Clusterbeheer. Klik met de rechtermuisknop op Nieuw en klik op Groep.
2. Configureer de juiste groepseigenschappen voor de cluster.
3. Voeg bronnen voor een IP-adres, een netwerknaam, een fysieke schijf en een afdrukspooler toe aan de groep. Configureer deze bronnen op de juiste manier.

Als er een hostgroep voor de printers bestaat, controleert u of er op de juiste manier een bron voor de afdrukspooler is geconfigureerd in de bronnengroep. Er mag slechts één spoolerbron zijn per bronnengroep. De bron voor de afdrukspooler is afhankelijk van de bron voor de netwerknaam en de bron voor de schijf van de groep. Maak op de gedeelde schijf een map voor het opslaan van afdruktaken. Deze map krijgt gewoonlijk de naam \SPOOL. Geef bij de eigenschappen van de afdrukspooler het volledige pad naar de map voor de spooler op.


Terug naar begin

Installeer printerstuurprogramma's op alle knooppunten

Installeer de printerstuurprogramma's op elk knooppunt voor elk printermerk en -model dat u wilt delen. Als u bijvoorbeeld 100 printers van hetzelfde merk en model deelt, installeert u het stuurprogramma voor die printer op elk knooppunt.

1. Klik op het eerste knooppunt op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers.
2. Dubbelklik op Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te starten en klik op Volgende in het welkomstscherm.
3. Wanneer daarom wordt gevraagd, klikt u op Lokale printer om aan te geven dat de printer aan het lokale knooppunt is gekoppeld. Schakel het selectievakje Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren uit en klik op Volgende.
4. Kies een poort voor de printer. Op dit punt kunt u elke poort selecteren (zelfs een poort die niet bestaat), omdat u deze printer later weer verwijdert. Klik op Volgende.
5. Klik op het merk en het model van de printer die u als clusterprinter wilt instellen. Klik op Bladeren als u een stuurprogramma van de leverancier wilt gebruiken en klik vervolgens op Volgende.
6. Voer een naam in voor de printer (u verwijdert deze printer straks weer) en klik op Volgende.
7. Als clients met andere besturingssystemen dan Windows 2000 de printer gaan gebruiken, kiest u ervoor de printer te delen. Met deze optie kunt u stuurprogramma's voor de printer installeren voor clients met andere besturingssystemen dan Windows 2000. De sharenaam is ook hier niet belangrijk, omdat u de printer zo weer verwijdert. Klik op Volgende.
8. Laat de vakken locatie en opmerking leeg en klik op Volgende.
9. Omdat de printer (waarschijnlijk) niet fysiek is gekoppeld aan de opgegeven poort, hoeft u geen testpagina af te drukken. Klik op Volgende.
10. Klik op Voltooien. De printerstuurprogramma's worden op het knooppunt geïnstalleerd.
11. Als clients met andere besturingssystemen dan Windows 2000 mogen afdrukken op een gedeelde printer van dit merk en model, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van de nieuwe printer. Klik op Eigenschappen, open het tabblad Delen en klik op Extra stuurprogramma's om extra stuurprogramma's te installeren voor clients met een ander besturingssysteem dan Windows 2000.
12. De stuurprogramma's voor het merk en model van de opgegeven printers worden nu op het knooppunt geïnstalleerd, samen met de benodigde stuurprogramma's voor clientcomputers met een ander besturingssysteem dan Windows 2000. Sluit de printereigenschappen.
13. Verwijder de nieuwe printer uit de map met printers.
14. Herhaal stap 1 tot en met 13 voor elk knooppunt in de cluster.

Terug naar begin

Maak de gedeelde printer(s)

1. Klik op een externe computer of een knooppunt in de cluster op Start, klik op Uitvoeren en typ \servernaam, waarbijservernaamde netwerknaam is van de virtuele server die de bron van de afdrukspooler bevat.
2. Controleer in de titelbalk van het venster dat wordt geopend of u een externe verbinding gebruikt. Als u deze stap uitvoert vanaf een van de knooppunten in de cluster en u niet op de hier beschreven manier verbinding maakt met de virtuele server, werken de volgende stappen niet.
3. Dubbelklik op de map Printers.
4. Dubbelklik op Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te starten. Maak deze keer de werkelijke gedeelde printer. Klik op Volgende.
5. In dit scherm mag alleen de optieExterne afdrukserverservernaambeschikbaar zijn. Als er ook andere opties zijn, hebt u de voorgaande stappen niet goed uitgevoerd. Als dat het geval is, klikt u op Annuleren en begint u opnieuw, anders klikt u op Volgende.
6. Als u eerder een poort voor deze printer hebt gemaakt, klikt u op deze poort in de lijst. Anders maakt u een nieuwe poort voor de printer met behulp van de standaard TCP/IP-poort. Klik op Volgende.
7. Als u een nieuwe poort maakt, wordt de wizard Nieuwe poort gestart. Typ het IP-adres van de printer en een poortnaam en klik op Volgende om de printerpoort te maken. Voltooi de wizard Nieuwe poort en keer terug naar de wizard Printer toevoegen.
8. Klik op het merk en het model van de printer en klik op Volgende.
9. Kies ervoor het bestaande stuurprogramma te houden, wanneer dat wordt gevraagd. Als u bijgewerkte stuurprogramma's kiest, maakt u al het werk ongedaan dat u eerder hebt uitgevoerd om de stuurprogramma's op alle knooppunten te installeren. Klik op Volgende.
10. Typ de naam van de printer (de feitelijke naam) en klik op Volgende.
11. Geef aan dat u de printer wilt delen (gebruik de feitelijke sharenaam) en klik op Volgende.
12. Typ een locatie en opmerking voor deze printer zoals u deze wilt weergeven in Windows 2000 Active Directory. Klik op Volgende.
13. Druk desgewenst een testpagina af en klik op Volgende.
14. Klik op Voltooien om de gedeelde clusterprinter te maken op de virtuele server.
    
    OPMERKING: in Windows 2000 maakt u de gedeelde printer slechts één keer op de virtuele server. Wanneer u de printer maakt, is het niet van belang welk knooppunt eigenaar van de virtuele server is.
15. Als u extra printers van hetzelfde merk en model wilt maken, herhaalt u stap 1 tot en met 14 voor de extra printers.

De clusterprinter moet nu door de clients gebruikt kunnen worden. Test het afdrukken vanaf een clientcomputer op de printer. Verplaats de groep die de printer bevat, naar de andere knooppunten in de cluster en herhaal de afdruktest. Test het afdrukken vanaf clientcomputers met alle besturingssystemen waarvoor stuurprogramma's zijn geïnstalleerd.


Het is mogelijk printers op de virtuele server van een Windows 2000-cluster naar Active Directory te publiceren. De printers worden dan echter niet onder de virtuele server weergegeven omdat de virtuele server geen computerobject maakt in Active Directory. De printer wordt wel in het domein en de organisatie-eenheid weergegeven als de knooppunten zich in een organisatie-eenheid bevinden.


Terug naar begin