Meer informatie

Wanneer u problemen met het stuurprogramma of de hardware oplost (die er de oorzaak van kunnen zijn dat de computer niet wordt afgesloten, opnieuw wordt opgestart, stand-by wordt gezet of niet naar behoren functioneert), kunt u met Apparaatbeheer in het Configuratiescherm het volgende doen:

• Gegevens van een apparaatstuurprogramma bekijken.
• Informatie over de hardware bekijken.
• De broninstellingen van een apparaat bekijken of wijzigen.
• Broninstellingen van uitgeschakelde hardware vrijgeven.
• Hardware uitschakelen.

Informatie over de hardware bekijken

In Apparaatbeheer worden de hardwareapparaten van de computer weergegeven. Om de apparaten per categorie weer te geven, klikt u op het plusteken naast het hardwaretype of de verbindingsnaam. Informatie over een apparaat kunt u opvragen door te dubbelklikken op het apparaat.

Een X door het pictogram van een apparaat wil zeggen dat het apparaat is uitgeschakeld. Een omcirkeld uitroepteken door het pictogram van het apparaat wil zeggen dat er zich een probleem heeft voorgedaan. Het type probleem wordt in het dialoogvenster Eigenschappen van het apparaat weergegeven.

1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Configuratiescherm. (Klik op Alle opties van het Configuratiescherm weergeven als het gewenste item niet wordt weergegeven.)
2. Dubbelklik op Systeem in het Configuratiescherm.
3. Open het tabblad Apparaatbeheer en klik op het plusteken naast het hardwaretype waarover u informatie wilt hebben.
4. Dubbelklik op het pictogram voor de hardware.

Gegevens van een apparaatstuurprogramma bekijken

1. Dubbelklik op Systeem in het Configuratiescherm.
2. Open het tabblad Apparaatbeheer, klik op het plusteken naast het hardwaretype en dubbelklik op de hardware.
3. Open het tabblad Stuurprogramma en klik op Details stuurprogramma. Opmerking Voor sommige apparaten is er geen tabblad Stuurprogramma. In dat geval kunt u de informatie over het stuurprogramma bekijken door in het Configuratiescherm op het pictogram voor het hardwaretype te klikken. Raadpleeg de documentatie bij uw hardware voor meer informatie.

Hardware uitschakelen

1. Dubbelklik op Systeem in het Configuratiescherm.
2. Open het tabblad Apparaatbeheer, klik op het plusteken naast het hardwaretype en dubbelklik op het apparaat.
3. Selecteer onder Apparaatgebruik het selectievakje Uitschakelen in dit hardwareprofiel om het apparaat in het huidige hardwareprofiel uit te schakelen.
   
   Door het apparaat uit te schakelen wordt het bijbehorende Windows-stuurprogramma niet geladen wanneer u Windows start. Opmerking Het apparaat wordt uitgeschakeld, maar de broninstellingen worden alleen vrijgegeven als het apparaat een Plug en Play-apparaat is. Zie het volgende onderwerp, 'Broninstellingen van uitgeschakelde hardware vrijgeven', in dit artikel voor meer informatie over de broninstellingen van dit apparaat.

Broninstellingen van uitgeschakelde hardware vrijgeven

1. Dubbelklik op Systeem in het Configuratiescherm.
2. Open het tabblad Apparaatbeheer, klik op het plusteken naast het hardwaretype en dubbelklik op het apparaat dat is uitgeschakeld.
3. Klik op Verwijderen en klik op OK.
4. Klik achtereenvolgens op Start, Afsluiten en OK.
5. Schakel de computer uit en koppel deze los wanneer het bericht verschijnt dat u dat kunt doen
6. Verwijder de kaart voor deze hardware uit de computer of maak de kabel los waarmee deze hardware is aangesloten. Opmerking Als u een Plug en Play-apparaat hebt, worden bronnen automatisch vrijgegeven wanneer u een apparaat uitschakelt of verwijdert. Om te controleren of er bronnen zijn vrijgegeven nadat het apparaat is uitgeschakeld maar voordat het apparaat wordt verwijderd, dubbelklikt u op het apparaat in de hardwarelijst van Apparaatbeheer en klikt u op het tabblad Bronnen.

Hardware verwijderen

1. Dubbelklik op Systeem in het Configuratiescherm.
2. Open het tabblad Apparaatbeheer, klik op het plusteken naast het hardwaretype en dubbelklik op het apparaat.
3. Klik op het apparaat dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen.
4. Klik op OK in het dialoogvenster Verwijderen van apparaat bevestigen.

Opmerking Wanneer u een apparaat verwijdert, moet u ook de kaart van dat apparaat uit de computer verwijderen zodat de bronnen die door het apparaat worden gebruikt, worden vrijgegeven en in geval van een Plug en Play-apparaat het apparaat niet automatisch opnieuw wordt geïnstalleerd wanneer u Windows de eerstvolgende keer start.

Zie het volgende onderwerp, 'De broninstellingen van een apparaat bekijken of wijzigen', in dit artikel voor informatie over het opnieuw installeren van een verwijderd apparaat.

De broninstellingen van een apparaat bekijken of wijzigen

1. Dubbelklik op Systeem in het Configuratiescherm.
2. Open het tabblad Apparaatbeheer en klik op het plusteken naast het type hardwareapparaat.
3. Dubbelklik op de hardware.
4. Open het tabblad Bronnen.
   
   Als er voor het apparaat geen tabblad Bronnen is, kunt u de bronnen niet wijzigen of worden er door het apparaat geen broninstellingen gebruikt.
5. Schakel zo nodig het selectievakje Automatische instellingen gebruiken uit.
6. Klik in de lijst Brontype op de bron die u wilt wijzigen en klik op Instelling wijzigen.
   
   Opmerking In sommige gevallen wordt Configuratie handmatig instellen weergegeven. U moet dan op deze knop klikken om broninstellingen te kunnen wijzigen.

Nieuwe hardware instellen

Nadat u hardware hebt verwijderd, installeert u de hardware opnieuw om te kijken of het probleem hiermee is opgelost.

1. Dubbelklik op Nieuwe hardware in het Configuratiescherm.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm. Opmerking Laat zo mogelijk de nieuwe hardware door Windows detecteren. Voordat u de wizard Nieuwe hardware start, moet u eerst de hardware aansluiten en/of de bijbehorende onderdelen in de computer installeren. Gebruik niet de wizard Nieuwe hardware als u een Plug en Play-apparaat installeert. Zie het volgende onderwerp, 'Plug en Play-apparaten installeren', in dit artikel voor informatie over het installeren van een Plug en Play-apparaat.

Plug en Play-apparaten installeren

1. Schakel de computer uit.
2. Sluit het apparaat volgens de instructies van de fabrikant op de computer aan.
3. Schakel de computer in en start Windows.
   
   
   Windows detecteert automatisch het nieuwe Plug en Play-apparaat en installeert de benodigde software. Opmerking Als Windows geen nieuw Plug en Play-apparaat detecteert, werkt het apparaat niet goed of is het apparaat niet goed of helemaal niet geïnstalleerd. Maak geen gebruik van de wizard Nieuwe hardware. Dit probleem is niet met deze wizard op te lossen.

Stuurprogramma's bijwerken ter verbetering van de computerprestaties

Bijgewerkte stuurprogramma's kunnen het probleem met de hardware oplossen. Als u nieuwe hardware, zoals een geluidskaart, printer, camera of joystick, in de computer installeert of op de computer aansluit, installeert u ook een stuurprogramma, of apparaatstuurprogramma, dat nodig is om de hardware te laten werken.


Windows zoekt automatisch naar het stuurprogramma voor de hardware en installeert dit als de nieuwe hardware is gedetecteerd of nadat de nieuwe hardware is geïnstalleerd met behulp van de wizard Nieuwe hardware in het Configuratiescherm en de diskette of cd-rom die bij de hardware is geleverd. Als een bijgewerkt stuurprogramma beschikbaar is, wordt de wizard voor het bijwerken van de hardware gestart en wordt u gevraagd het bijgewerkte stuurprogramma te installeren.


Als u verbinding met internet hebt, wordt u mogelijk ook gevraagd te zoeken naar de nieuwste stuurprogramma's op de website Windows Update.

De nieuwste stuurprogramma's ophalen met Windows Update

1. U start Windows Update door op Start en op Windows Update te klikken.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm. Opmerking Als u de cd-rom-versie van Windows hebt, kunt u de specifieke stuurprogramma's vanuit de map Drivers op de cd installeren.

Aanvullende stuurprogramma's ophalen uit de Microsoft Download Library

1. Download of kopieer de gewenste stuurprogramma's uit een van de volgende bronnen naar een map op uw computer: Hiervoor voert u een van de volgende bewerkingen uit:
   • Als u geen modem hebt, bestelt u een cd-rom met het stuurprogramma bij Microsoft Product Support. Ga daarna verder met stap 3.
   • Als u over de cd-rom-versie van Windows beschikt, kunt u sommige stuurprogramma's vinden in de map Drivers. Als het benodigde stuurprogramma zich in die map bevindt, gaat u verder met stap 3.
   • Als u een modem hebt, maakt u verbinding met de Microsoft Download Library en downloadt u het gewenste stuurprogramma.
2. Dubbelklik in Deze computer op het bestand dat u hebt gedownload en pak het stuurprogramma uit.
3. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Configuratiescherm.
4. Dubbelklik op Nieuwe hardware en volg de aanwijzingen op het scherm.
5. Als het bericht Wilt u dat Windows nieuwe hardware detecteert? verschijnt, klikt u op Nee.
6. Klik op het hardwaretype voor het stuurprogramma dat u installeert.
7. Klik op Diskette en typ de locatie van het stuurprogrammabestand.
8. Volg de aanwijzingen op het scherm.

Opmerking

• Het stuurprogrammabestand heeft de extensie .EXE, .DLL of een andere bestandsextensie.
• Het stuurprogrammabestand wordt op dezelfde locatie uitgepakt als het bestand dat u hebt gedownload.
• Als u verbinding met internet hebt, klikt u op Start en op Windows Update.

Contact opnemen met de fabrikant van het apparaat voor extra stuurprogramma's

Om dit probleem op te lossen, neemt u contact op met de fabrikant van het apparaat voor extra stuurprogramma's.

Voor informatie over contact opnemen met de fabrikant van het apparaat, klikt u op:
Voor meer informatie over het wijzigen van de naam van de database met stuurprogrammagegevens klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

Als u aan de hand van deze stappen het probleem niet hebt kunnen oplossen, neemt u contact op met een medewerker van de technische ondersteuning.

Support WebCasts

Support WebCasts is een informatieservice voor productondersteuning voor alle klanten met on line ondersteuning. Op de volgende Microsoft-website kunt u een WebCast bekijken over het oplossen van hardwareproblemen in Windows ME: