Meer informatie
Als uw modem de diagnostische test doorstaat, wordt het probleem meestal veroorzaakt door het specifieke programma of onderdeel dat u probeert te gebruiken, en niet door uw modem of modemstuurprogramma.
Ga als volgt te werk om een diagnostische test uit te voeren:
- Klik op Start, wijs Instellingen aan, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Modems.
- Controleer of uw modem in de lijst staat op het tabblad Algemeen.
OPMERKING: als uw modem niet in de lijst wordt vermeld, is het stuurprogramma niet op de juiste wijze geïnstalleerd (of helemaal niet geïnstalleerd). U kunt de modem dan niet testen. In dat geval moet u het modemstuurprogramma alsnog op de juiste wijze installeren. Hiertoe volgt u de procedure in de sectie 'Het type en model van de modem controleren' verderop in dit artikel. - Klik op Diagnostische gegevens, klik op de COM-poort waarop de modem is aangesloten en klik vervolgens op Meer gegevens.
Als in het dialoogvenster
Meer gegevens geen foutberichten worden weergegeven, maar wel een reeks
at-opdrachten en antwoorden, heeft de modem de diagnostische test doorstaan.
Ondersteunde hardware
In de lijst met compatibele hardware (Hardware Compatibility List, HCL) vindt u alle apparaten die door Windows worden ondersteund. Als u wilt weten of uw modem in deze lijst wordt vermeld, bezoekt u de volgende Microsoft-website:
Als uw modem in deze lijst voorkomt, gebruikt u wellicht een verouderd of niet-bijgewerkt modemstuurprogramma. (Zie de sectie 'Recente modemstuurprogramma's' verderop in dit artikel.) Als u geen toegang hebt tot de modem, raadpleegt u het bestand Hcl.txt op de cd-rom van Windows ME.
Recente modemstuurprogramma's
Veel modemproblemen ontstaan door verouderde of niet-bijgewerkte modemstuurprogramma's. Zorg er daarom voor dat u het meest recente stuurprogramma gebruikt. Informeer bij de fabrikant van de modem naar een nieuw of bijgewerkt stuurprogramma.
Als u niet weet hoe u de fabrikant van de modem kunt bereiken, klikt u op een van de volgende artikelnummers uit de Microsoft Knowledge Base:
65416 Hardware and Software Third-Party Vendor Contact List, A-K
60781 Hardware and Software Third-Party Vendor Contact List, L-P
60782 Hardware and Software Third-Party Vendor Contact List, Q-Z
Het type en model van de modem controleren
Als de modem door Windows ME is gedetecteerd maar nog steeds niet werkt, controleert u of het modemtype en het model correct zijn ingesteld:
- Klik op Start, wijs Instellingen aan, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Modems.
- Controleer of de modem in de lijst op het tabblad Algemeen de juiste modem is.
Als er een onjuiste modem in de lijst wordt vermeld of als er helemaal geen modem in de lijst voorkomt (hoewel Windows ME een modem heeft gedetecteerd), werkt u het modemstuurprogramma bij. Hiertoe volgt u de onderstaande procedure:
- Klik op Start, wijs Instellingen aan, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Systeem.
- Klik op het tabblad Apparaatbeheer en dubbelklik vervolgens op de vertakking Modem om de onderliggende items weer te geven.
OPMERKING: als de vertakking Modem niet bestaat, dubbelklikt u op Overige apparaten. - Dubbelklik op uw modem.
- Klik op Stuurprogramma bijwerken op het tabblad Stuurprogramma.
U kunt eventueel gebruikmaken van de Windows Millennium-wizard Apparaatstuurprogramma bijwerken. Deze wizard kan voor u het beste stuurprogramma zoeken of een lijst weergeven, zodat u zelf het gewenste stuurprogramma kunt selecteren. Als u de wizard Apparaatstuurprogramma bijwerken gebruikt om een stuurprogramma te zoeken, kunt u ook de gewenste locatie voor het stuurprogramma opgeven. In de map Drivers\Modem op de cd-rom van Windows ME vindt u stuurprogramma's voor een aantal modems. Als het juiste stuurprogramma wordt weergegeven bij Apparaatbeheer maar de modem nog steeds niet goed werkt, controleert u tot welk type de modem behoort. Volg daarna de methoden die hieronder bij dit type worden beschreven om het probleem op te lossen.
Modems kunnen worden onderverdeeld in drie basistypen:
- Standaardmodem
- Modem zonder controller
- Softwaremodem
Standaardmodem
Bij een standaardmodem horen de volgende vijf onderdelen:
- Hardwaretelefoonlijn-interface met aansluitkabels, hoogspanningsbeveiliging, oproepdetectors, relais, transformatoren, codecs, enzovoort.
- Digitale signaalverwerking (bijvoorbeeld V.34-signalering).
- Protocollen voor de verbinding tussen modems (bijvoorbeeld V.42-foutcontrole en V.42bis-gegevenscompressie).
- Besturingsopdrachtverwerkingsprogramma voor de modem (bijvoorbeeld V.25ter en productspecifieke opdrachtenreeksen).
- Seriële pc-modeminterface; een COM-poort (V.24), of een serieel poortapparaat dat op een andere bus is aangesloten (ISA, pc-kaart of PCI).
Modem zonder controller
Een modem zonder controller implementeert de onderdelen 3-5 van de bovenstaande lijst in een Windows-stuurprogramma. Een softwaremodem daarentegen implementeert de onderdelen 2-5 van de bovenstaande lijst in een Windows-stuurprogramma. Bij beide stuurprogramma's wordt verbinding gemaakt met productspecifieke hardware via een busspecifiek stuurprogramma. In algemene zin kan dus worden gesteld dat alle modems die van een Windows-stuurprogramma afhankelijk zijn, Windows-modems zijn. Tot deze groep behoren modems die op Universal Serial Bus (USB) zijn geïnstalleerd. USB-modems kunnen volledige modems (onderdeel 1-4 uit de voorgaande lijst), modems zonder controller (onderdeel 1-2) of softwaremodems (onderdeel 1) zijn.
Het onderscheid tussen een standaardmodem, een modem zonder controller en een softwaremodem is niet altijd even duidelijk. U kunt dan ook het beste de documentatie van de modem of (als de modem al was voorgeïnstalleerd) van de computer raadplegen om na te gaan welk type modem u hebt.
Problemen met modems zonder controller en met softwaremodems oplossen
Modems zonder controller en softwaremodems worden normaal gesproken automatisch door Windows ME gedetecteerd en aan Apparaatbeheer toegevoegd. Als een modem zonder controller of een softwaremodem niet wordt gedetecteerd, kan dit verschillende oorzaken hebben:
- De modem werd al eerder gedetecteerd (of er nu stuurprogramma's voor zijn geïnstalleerd of niet). In dat geval wordt de modem vermeld in de lijst bij Apparaatbeheer. U kunt het stuurprogramma dan bijwerken met de procedure die in de sectie 'Het type en model van de modem controleren' wordt beschreven.
- U hebt de modemstuurprogramma's geïnstalleerd en vervolgens weer verwijderd. De bijbehorende registervermeldingen zijn echter niet allemaal verwijderd. Als u de modem opnieuw wilt laten detecteren, moet u de registervermeldingen eerst verwijderen. Ga als volgt te werk om registervermeldingen van modems zonder controller en van softwaremodems te verwijderen:
- Zoek het bestand Wmremove.inf in de map Tools\Mtsutil op de cd-rom van Windows Millennium.
- Klik met de rechtermuisknop op dit bestand en klik vervolgens op Installeren.
- Start de computer opnieuw op.
OPMERKING: als de modem nog steeds niet wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat niet alle registervermeldingen zijn verwijderd door het hulpprogramma Wmremove.inf. Als u dit probleem wilt verhelpen, kunt u het beste bij de hardwarefabrikant informeren of er een oplossing beschikbaar is.
- Er kan een fysiek probleem zijn met de modem. Vraag de modemfabrikant welke procedure u moet volgen om de Windows-modem te testen.
Als de modem nog steeds niet werkt nadat u de stuurprogramma's hebt geïnstalleerd, bestaat er mogelijk een bronconflict of een probleem dat specifiek is voor de modem zonder controller of de softwaremodem. In de sectie 'Andere problemen oplossen' verderop in dit artikel vindt u meer informatie over deze problemen.
Problemen met standaardmodems oplossen
Controleer of de modem werkt. Hiertoe test u de rechtstreekse communicatie met de COM-poort:
- Start de computer opnieuw op met de noodopstartdiskette (Emergency Boot Disk, EBD).
- Typ de volgende opdracht bij de opdrachtprompt en druk vervolgens op ENTER:
echo atm1l3x0dt12345 > comx
OPMERKING:xis het nummer van de seriële poort waarop de modem is aangesloten.
- :
Als het goed is, kiest de modem nu het nummer '12345'. Typ de volgende opdracht om de verbinding te verbreken: - :
Verwijder de noodopstartdiskette en start de computer opnieuw op.
De opdracht
atm1l3x0dt12345 instrueert de modem het nummer '12345' te kiezen. De eerste opdracht (Attention) wijst de modem erop dat deze weldra informatie zal ontvangen.
m1 is een universele opdracht waardoor de luidspreker van de modem wordt ingeschakeld indien deze standaard is uitgeschakeld.
l3 is een universele opdracht waardoor het luidsprekervolume van de modem op het maximumniveau wordt ingesteld als dit standaard op het minimumniveau is ingesteld. De universele opdracht
x0 instrueert de modem om de opdracht uit te voeren zonder eerst op de kiestoon te wachten (dit is met name handig als u voor modemcommunicatie en voor gesprekken dezelfde telefoonlijn gebruikt). De opdracht
dt12345 is de instructie om het nummer 12345 te kiezen.
Als u geen kiestoon of communicatiesignaal hoort, controleert u of de modem wellicht beschadigd is.
Andere problemen oplossen
Bronconflicten
Als u voor de modem dezelfde bronnen hebt ingesteld als voor een ander apparaat dat op uw computer is aangesloten, ontstaat er een bronconflict. Het gevolg hiervan kan zijn dat de modem en/of het andere apparaat niet meer werken. Een standaardmodem maakt gebruik van I/O-adresinstellingen en van IRQ-broninstellingen. Modems zonder controller en softwaremodems gebruiken naast deze instellingen vaak ook nog een DMA-instelling (Direct Memory Access).
Controleer met Apparaatbeheer of er een bronconflict is opgetreden:
- Klik op Start, wijs Instellingen aan, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Systeem.
- Klik op het tabblad Apparaatbeheer.
Wanneer een bepaald apparaat niet werkt als gevolg van een bronconflict, wordt er naast dit apparaat meestal een gele cirkel met een uitroepteken weergegeven. Deze aanduiding wordt echter niet altijd weergegeven wanneer een modem zonder controller of een softwaremodem conflicteert met een ander apparaat. In dat geval moet u zelf nagaan of er een conflict bestaat. Hiertoe controleert u de broninstellingen:
- Klik op het tabblad Apparaatbeheer en dubbelklik vervolgens op de vertakking Modem om de onderliggende items weer te geven.
- Dubbelklik op uw modem en klik vervolgens op het tabblad Bronnen.
OPMERKING: als het tabblad Bronnen niet bestaat, kunnen de bronnen van uw modem niet door Windows ME worden geconfigureerd. Als u wilt weten welke bronnen de modem gebruikt, raadpleegt u de documentatie van de modem. - Noteer de broninstellingen van de modem en klik vervolgens op OK.
- Dubbelklik op Computer om alle broninstellingen te bekijken die op uw computer worden gebruikt. Deze instellingen zijn per bron gerangschikt. Klik op elke broninstelling om na te gaan of een ander apparaat wellicht dezelfde instellingen gebruikt als de modem.
OPMERKING: hardware met de instelling IRQ Holder voor PCI-besturing kunt u buiten beschouwing laten. Deze hardware veroorzaakt geen bronconflicten.
Als een bepaalde instelling zowel door de modem als door een ander apparaat wordt gebruikt, moet u deze instelling wijzigen voor de modem of voor het andere apparaat. Als het apparaat een Plug en Play-apparaat is, kunt u de wijziging meestal aanbrengen op het tabblad
Bronnen van Apparaatbeheer, hoewel u soms ook jumperpennen of instelschakelaars zult moeten omzetten op het apparaat zelf. Als u wilt weten hoe u de broninstellingen voor het apparaat het beste kunt wijzigen, raadpleegt u de documentatie van het apparaat of van de computer.
Aangezien modems zonder controller en softwaremodems Plug en Play-apparaten zijn, kunt u de instellingen voor deze modems met Apparaatbeheer wijzigen. Hiertoe gaat u als volgt te werk:
- Dubbelklik op de vertakking Modem om de onderliggende items weer te geven en dubbelklik vervolgens op uw modem zonder controller of uw softwaremodem.
- Schakel op het tabblad Bronnen het selectievakje Automatische instellingen gebruiken uit.
- Klik in het vak Instelling gebaseerd op op een basisconfiguratie waarvan de instellingen niet conflicteren met een ander apparaat.
OPMERKING: als er geen basisconfiguratie beschikbaar is waarvan de instellingen niet conflicteren met een ander apparaat, zult u sommige broninstellingen handmatig moeten wijzigen. Hiertoe klikt u op de laatste beschikbare basisconfiguratie. Dubbelklik op de broninstelling die u wilt wijzigen, klik op OK en klik vervolgens nogmaals op OK.
COM-poortdetectie
Als u vermoedt dat er iets mis is met een COM-poort, controleert u de poort met Apparaatbeheer op eventuele conflicten:
- Klik op Start, wijs Instellingen aan, klik op Configuratiescherm en klik vervolgens op Systeem.
- Klik op het tabblad Apparaatbeheer en dubbelklik vervolgens op de vertakking Poorten (COM & LPT) om de onderliggende items weer te geven.
OPMERKING: als een bepaalde communicatiepoort niet in de lijst wordt vermeld, is deze niet gedetecteerd. Ga als volgt te werk om de COM-poort alsnog te installeren:- Klik op Start, wijs Instellingen aan, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Nieuwe hardware.
- Volg de aanwijzingen op het scherm om de COM-poort te detecteren.
- Schakel op het tabblad Bronnen het selectievakje Automatische instellingen gebruiken uit.
- Klik in het vak Instelling gebaseerd op op een basisconfiguratie waarvan de instellingen niet conflicteren met een ander apparaat.
OPMERKING: als er geen basisconfiguratie beschikbaar is waarvan de instellingen niet conflicteren met een ander apparaat, zult u sommige broninstellingen handmatig moeten wijzigen. Hiertoe klikt u op de laatste beschikbare basisconfiguratie. Dubbelklik op de broninstelling die u wilt wijzigen, klik op OK en klik vervolgens nogmaals op OK.