Meer informatie

1. Controleer of het afdrukprobleem werkelijk met het netwerk te maken heeft en niet wordt veroorzaakt door een lokaal afdrukprobleem. Om dit te controleren, drukt u af op een lokale printer of voert u de stappen uit in het volgende artikel in de Microsoft Knowledge Base:
   

   128345 Afdrukproblemen oplossen in Windows 95/98

   
   Als u wel kunt afdrukken op een lokale printer, heeft het probleem waarschijnlijk met het netwerk te maken. Wellicht moet u contact opnemen met de systeembeheerder voor hulp bij het afdrukprobleem.
2. Afdrukken naar een bestand en het bestand naar de afdrukserver kopiëren.
   
   1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers.
   2. Klik met de rechtermuisknop op de printer die u wilt gebruiken en klik op Eigenschappen.
   3. Open het tabblad Details en klik op Bestand in het vak Afdrukken naar de volgende poort.
   4. Druk een document af vanuit een willekeurig programma. Typ desgevraagd een bestandsnaam voor de afdruktaak.
   5. Klik op Start, wijs Programma's aan en klik op MS-DOS-prompt.
   6. Typ bij de opdrachtprompt de opdracht copy pad naar bestandbestandsnaamnaam van netwerkprinter /b en druk op ENTER. Hierbij is pad naar bestand de locatie van het bestand dat u in stap D hebt gemaakt, bestandsnaam de naam van het bestand dat u in stap D hebt gemaakt en naam van netwerkprinter de locatie van de printer in het netwerk (bijvoorbeeld \servernaam\sharenaam).
      
      OPMERKING: de schakeloptie /b geeft aan dat het een binair bestand betreft, zodat het hele bestand wordt afgedrukt. Zonder de schakeloptie /b wordt mogelijk niet het hele bestand afgedrukt. Het afdrukken van het bestand kan worden onderbroken bij het eerste CTRL+Z-teken dat in het bestand wordt aangetroffen.
3. Een printerpoort vastleggen voor de netwerkprinter in plaats van een UNC-verbinding (Universal Naming Convention) gebruiken:
   1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers.
   2. Klik met de rechtermuisknop op de printer die u wilt gebruiken en klik op Eigenschappen.
   3. Open het tabblad Details en klik op Printerpoort vastleggen.
   4. Klik op de poort die u wilt vastleggen (bijvoorbeeld LPT2) en op het pad naar de netwerkprinter (bijvoorbeeld \servernaam\sharenaam van printer).
      
      OPMERKING: als u wilt dat deze verbinding steeds beschikbaar is als u de computer opstart, schakelt u het selectievakje Opnieuw verbinden bij aanmelden in.
4. Probeer het document af te drukken vanaf een andere computer in het netwerk. Als u het document wel vanaf een andere computer kunt afdrukken, heeft het probleem betrekking op uw lokale computer of het programma of het document op uw computer. Wellicht moet u de stappen uitvoeren in het artikel dat wordt vermeld in stap 1.
5. Als u nog steeds niet kunt afdrukken op de netwerkprinter, voert u de stappen uit voor het oplossen van netwerkproblemen:
   
   • Probeer de afdrukservers te zoeken.
   • Verwijder de netwerkprotocollen en installeer deze opnieuw.
6. Als u meerdere netwerkclients hebt geïnstalleerd, verwijdert u een van de clients:
   1. Klik op Start, wijs Instellingen aan, klik op Configuratiescherm en dubbelklik op Netwerk.
   2. Klik op een van de netwerkclients en klik op Verwijderen.
   3. Klik op OK.
   4. Start de computer opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.