Start » Microsoft Office » Visio » Visio 2002: Werken met de invoegtoepassing Shapes verplaatsen

Visio 2002: Werken met de invoegtoepassing Shapes verplaatsen

Gepost op 10-09-2001 - Microsoft Office - 0 reacties

De informatie in dit artikel is van toepassing op:

Microsoft Visio 2002 Professional Edition

Dit artikel is eerder gepubliceerd onder NL304899

Samenvatting

Naast het venster Grootte en positie bevat Microsoft Visio 2002 Professional nog een hulpmiddel voor het verplaatsen van shapes: de invoegtoepassing Shapes verplaatsen. De belangrijkste voordelen van het gebruik van deze invoegtoepassing ten opzichte van het venster Grootte en positie zijn de volgende:

U kunt een kopie van een shape in plaats van het origineel verplaatsen.
U kunt de verplaatste afstand opgeven als een functie van de huidige positie van de shape in plaats van gebruik te maken van paginacoördinaten (de X- en Y-vakken).
U kunt de te verplaatsen afstand opgeven in polaire coördinaten om een shape onder een hoek te verplaatsen.

Meer informatie

Volg de voor uw situatie van toepassing zijnde procedure om een shape in een diagram te verplaatsen met behulp van de invoegtoepassing Shapes verplaatsen.

Een shape verplaatsen met behulp van polaire coördinaten

Selecteer een shape.
Open het menu Extra, wijs Macro's en vervolgens Visio-extra's aan en klik op Shapes verplaatsen.
Klik op de optie Afstand / Hoek.
Typ in het vak Afstand de radiale afstand waarmee u de shape wilt verplaatsen.
Typ in het vak Hoek de graden voor een hoek waaronder u de shape wilt verplaatsen.

Een shape verplaatsen met behulp van lineaire coördinaten

Selecteer een shape.
Open het menu Extra, wijs Macro's en vervolgens Visio-extra's aan en klik op Shapes verplaatsen.
Selecteer de optie Horizontaal/verticaal en geef de horizontale en verticale afstand op waarmee u de shape wilt verplaatsen.
Schakel het selectievakje Dupliceren in als u een kopie van de geselecteerde shape wilt verplaatsen en de oorspronkelijke shape op zijn oorspronkelijke positie wilt laten staan.
U kunt de instellingen die u in het dialoogvenster Shapes verplaatsen hebt ingevoerd, controleren door te klikken op Toepassen. Zo kunt u zien waar de shape naartoe wordt verplaatst.
Klik op OK.

Als de shape niet naar de gewenste positie wordt verplaatst, drukt u op CTRL+Z om het resultaat ongedaan te maken.

OPMERKING: nadat u op OK hebt geklikt, worden de waarden opnieuw ingesteld wanneer u het dialoogvenster Shapes verplaatsen de volgende keer opent. Visio bewaart de eerder gebruikte instellingen niet.