Meer informatie

Wanneer u Microsoft Office installeert, wordt het pictogram ODBC toegevoegd aan het Configuratiescherm van Microsoft Windows. Dit pictogram vertegenwoordigt het programma ODBC Manager. ODBC Manager is het programma waarmee u ODBC-gegevensbronnen kunt instellen en configureren. In ODBC Manager kunt u de volgende drie typen DSN's instellen en configureren:

Gebruikers-DSN

De gebruikers-DSN is een gegevensbron die voor een specifieke gebruiker is. Een gebruikers-DSN wordt weliswaar lokaal opgeslagen, maar is alleen beschikbaar voor de gebruiker die de DSN heeft gemaakt. Gebruikers-DSN's worden niet gebruikt door Microsoft Query 97. Als u werkt met Microsoft Jet, ODBC of Structured Query Language (SQL)-opdrachten en geen gebruikmaakt van Microsoft Query, zijn gebruikers-DSN's vereist. Gebruikers-DSN's worden opgeslagen in het Windows-register, onder de volgende sleutel:

HKEY_CURRENT_USER\Software\Odbc\Odbc.ini\Odbc Data sources

Systeem-DSN

In tegenstelling tot een gebruikers-DSN, is een systeem-DSN niet gekoppeld aan een bepaalde gebruiker. Een systeem-DSN wordt lokaal opgeslagen en is niet uitsluitend voor een bepaalde gebruiker toegankelijk. Elke gebruiker die zich aanmeldt bij een computer met toegangsrechten voor de gegevensbron kan gebruikmaken van een systeem-DSN. Sommige programma's, zoals Microsoft SQL Server of Microsoft Internet Information Server (IIS), vereisen een systeem-DSN. Deze DSN moet worden gemaakt op de server waarop het programma zich bevindt. Systeem-DSN's worden opgeslagen in het Windows-register, onder de volgende sleutel:

HKEY_LOCAL_MACHINE\Software\Odbc\Odbc.ini\Odbc Data sources

Bestands-DSN

Een bestands-DSN wordt lokaal gemaakt en kan worden gedeeld met andere gebruikers. Een bestands-DSN is gebaseerd op een bestand, wat betekent dat het dsn-bestand alle gegevens bevat die nodig zijn om verbinding te maken met de gegevensbron. Het ODBC-stuurprogramma moet lokaal zijn geïnstalleerd om gebruik te kunnen maken van een bestands-DSN. Microsoft Query maakt wel gebruik van bestands-DSN's, maar Microsoft Jet en ODBC niet.


De bestands-DSN's worden standaard opgeslagen in de map Program Files\Common Files\Odbc\Data Sources. Bestands-DSN's worden niet in het Windows-register opgeslagen. Het dsn-bestand is een tekstbestand dat u in een willekeurige teksteditor, zoals Microsoft Kladblok, kunt bekijken.


Opmerking Wanneer u via Microsoft Query verbinding maakt met een bestaande gegevensbron, worden alleen de beschikbare bestands-DSN's weergegeven die op de computer zijn opgeslagen. Gebruikers- of systeem-DSN's worden niet weergegeven door Microsoft Query. U kunt echter een bestands-DSN maken die naar een systeem-DSN verwijst.


Ga als volgt te werk om een bestands-DSN te maken die naar een systeem-DSN verwijst:

1. Typ in een teksteditor zoals Kladblok de volgende twee regels in een nieuw document:

   [ODBC]
   
   DSN=<MijnSysDSN>

   
   waarbij <MijnSysDSN> de naam is van een bestaande systeem-DSN die u hebt geïnstalleerd via de optie ODBC in het Configuratiescherm.
2. Klik op Opslaan in het menu Bestand en typ een naam met de extensie dsn voor de bestands-DSN. Typ bijvoorbeeld "DBase4.dsn". Typ ook de aanhalingstekens om er zeker van te zijn dat de bestandsnaamextensie dsn goed wordt toegevoegd.

U kunt een bestands-DSN ook delen met andere gebruikers. Hiervoor moet u als volgt de map met het dsn-bestand delen:

1. Klik in Microsoft Windows 95 of Microsoft Windows NT 4.0 met de rechtermuisknop op het menu Start en kies Verkennen.
2. Open de map met de dsn-bestanden. Standaard is dit de map Program Files\Common Files\Odbc\Data Sources.
3. Klik met de rechtermuisknop op de map en klik op Delen. Schakel op het tabblad Delen de optie Gedeeld als in en typ de naam voor de map in het vak Sharenaam. Klik op OK.

Opmerking De bestands-DSN werkt alleen goed als elke gebruiker het juiste ODBC-stuurprogramma (het stuurprogramma waarnaar de bestands-DSN verwijst) installeert op de computer.

Voorbeeldmacro om externe gegevens over te brengen naar Microsoft Excel

De door Microsoft gebruikte programmeervoorbeelden dienen uitsluitend ter illustratie. Microsoft verleent dan ook geen enkele impliciete of expliciete garantie met betrekking tot deze voorbeelden. Er gelden geen impliciete garanties met betrekking tot verkoopbaarheid en/of geschiktheid voor een bepaald doel, noch enigerlei andere garanties. In dit artikel wordt ervan uitgegaan dat u bekend bent met de programmeertalen VBScript en VBA, alsmede met de hulpprogramma's waarmee procedures worden gemaakt en waarmee fouten in procedures worden opgespoord. U kunt desgewenst contact opnemen met Microsoft Productondersteuning voor uitleg over de functie van een bepaalde procedure. Microsoft Productondersteuning is echter niet bereid de voorbeelden aan te passen om extra functies toe te voegen of om procedures te maken die aan uw specifieke wensen voldoen. Als u nog niet zoveel programmeerervaring hebt, kunt u desgewenst contact opnemen met een Microsoft Certified Partner. Als u meer informatie wilt over Microsoft Certified Partners, bezoekt u de volgende website van Microsoft:

Voor meer informatie over de beschikbare ondersteuningsopties en hoe u contact kunt opnemen met Microsoft, bezoekt u de volgende website:
Met de volgende macro van Microsoft Excel Visual Basic for Applications kunnen met behulp van een bestaande gebruikers- of systeem-DSN gegevens worden opgehaald uit een database en opgeslagen in een werkblad. De voorbeeld-DSN in deze macro heeft de naam MyDSN. De DSN verwijst naar de voorbeelddatabase Noordenwind.mdb van Microsoft Access 97, die is opgeslagen in de map Program Files\Microsoft Office\Office\Samples. U kunt MyDSN gebruiken als een gebruikers- of systeem-DSN, maar niet als een bestands-DSN.

Sub Get_Data()
'SQL-query definiëren voor ophalen van het veld CategoryName uit 'de tabel Categories. sqlstring = "SELECT CategoryName FROM Categories"
'Verbindingsreeks en bestands-DSN voor verwijzing definiëren. connstring = "ODBC;DSN=MyDSN"
'QueryTable maken in werkblad, vanaf cel C1. With ActiveSheet.QueryTables.Add(Connection:=connstring, _ Destination:=Range("C1"), Sql:=sqlstring) .Refresh End With
End Sub