Samenvatting
Microsoft Excel bevat diverse besturingselementen voor dialoogbladen. U kunt deze besturingselementen gebruiken voor het selecteren van gegevens op werkbladen. Bij het selecteren van vermeldingen in een lijst kunt u bijvoorbeeld vervolgkeuzelijsten, keuzelijsten, kringvelden en schuifbalken gebruiken.
Als u een besturingselement toevoegt aan een werkblad en koppelt aan een cel, kunt u een numerieke waarde ophalen voor de huidige plaats van het besturingselement. Deze numerieke waarde kunt u samen met de functie INDEX gebruiken om verschillende vermeldingen in de lijst te selecteren.
In de volgende procedures wordt het gebruik van vervolgkeuzelijsten, keuzelijsten, kringvelden en schuifbalken gedemonstreerd. In alle voorbeelden wordt dezelfde lijst, celkoppeling en INDEX-functie gebruikt.
Terug naar beginLijst, celkoppeling en INDEX-functie instellen
- Typ in een werkblad de volgende vermeldingen in het cellenbereik H1:H20:
H1 : Rolschaatsen H2 : Videorecorder H3 : Bureau H4 : Mok H5 : Auto H6 : Wasmachine H7 : Raketwerper H8 : Fiets H9 : Telefoon H10: Kaars H11: Snoep H12: Speakers H13: Jurk H14: Deken H15: Wasdroger H16: Gitaar H17: Wasdroger H18: Gereedschapsset H19: Videorecorder H20: Vaste schijf
- Typ de volgende formule in cel A1:
Terug naar beginVoorbeeld van een keuzelijst
- Klik op Keuzelijst op de werkbalk Formulieren en maak een keuzelijst in het cellenbereik B2:E10.
Als de werkbalk Formulieren niet wordt weergegeven, wijst u Werkbalken aan in het menu Beeld en klikt u op Formulieren. - Klik op Besturingselement in het menu Opmaak. Typ de volgende gegevens en klik vervolgens op OK.
- Geef een bereik voor de lijst op. Typ hiertoe H1:H20in het vakInvoerbereik.
- Als u een getal wilt invoeren in cel G1 (afhankelijk van de geselecteerde vermelding in de lijst), typt u G1in het vakKoppeling met cel.
OPMERKING: in de formule INDEX() wordt de waarde in G1 gebruikt om de juiste lijstvermelding op te halen. - Controleer of bijSelectietypede optie Enkelvoudig is geselecteerd. Klik op OK.
OPMERKING: de opties Meervoudig en Uitbreiden werken alleen als u een Microsoft Visual Basic for Applications-procedure gebruikt om de waarden van de lijst op te halen. Denk er aan dat het selectievakje3D-arceringde keuzelijst een driedimensionaal uiterlijk verleent.
De lijst met vermeldingen wordt weergegeven in de keuzelijst. Voor gebruik van de keuzelijst klikt u op een willekeurige cel zodat de keuzelijst niet wordt geselecteerd. Als u op een vermelding in de lijst klikt, wordt cel G1 bijgewerkt met een getal dat de positie van de geselecteerde vermelding in de lijst aangeeft. In de formule INDEX in cel A1 wordt dit getal gebruikt om de vermelding zelf weer te geven.
Terug naar beginVoorbeeld van een vervolgkeuzelijst
- Klik op Keuzelijst met invoervak op de werkbalk Formulieren.
- Maak een object in het cellenbereik B2:E2.
- Klik op Besturingselement in het menu Opmaak, typ de volgende gegevens en klik op OK:
- Geef een bereik voor de lijst op. Typ hiertoe H1:H20in het vakInvoerbereik.
- Als u een getal wilt invoeren in cel G1 (afhankelijk van de geselecteerde vermelding in de lijst), typt u G1in het vakKoppeling met cel.
OPMERKING: in de formule INDEX() wordt de waarde in G1 gebruikt om de juiste lijstvermelding op te halen. - Typ in het vakAantal regels naar benedende waarde 10. Deze waarde bepaalt hoeveel vermeldingen worden weergegeven voordat de schuifbalk moet worden gebruikt voor weergave van de overige vermeldingen.
OPMERKING: het selectievakje3D-arceringis optioneel en geeft de vervolgkeuzelijst of de keuzelijst met invoervak een driedimensionaal uiterlijk.
In de vervolgkeuzelijst of de keuzelijst met invoervak wordt de lijst met vermeldingen weergegeven. Als u de vervolgkeuzelijst of de lijst met invoervak wilt gebruiken, klikt u op een willekeurige cel zodat het object niet wordt geselecteerd. Als u op een vermelding klikt in de vervolgkeuzelijst of de keuzelijst met invoervak, wordt cel G1 bijgewerkt met een getal dat de positie van de vermelding in de lijst aangeeft. In de formule INDEX in cel A1 wordt dit getal gebruikt om de vermelding zelf weer te geven.
Terug naar beginVoorbeeld van een kringveld
- Klik op Kringveld op de werkbalk Formulieren en maak een kringveld in het cellenbereik B2:E10. Stel de breedte van het kringveld in op een kwart van de kolombreedte.
- Klik op Besturingselement in het menu Opmaak. Typ de volgende gegevens en klik op OK:
- Typ in het vakHuidige waardede waarde 1.
Deze waarde initialiseert het kringveld zodat de formule INDEX verwijst naar de eerste vermelding in de lijst. - Typ in het vakMinimumwaardede waarde 1.
Deze waarde beperkt de bovenkant van het kringveld tot de eerste vermelding in de lijst. - Typ in het vakMaximumwaardede waarde 20.
Deze waarde geeft het maximum aantal vermeldingen in de lijst aan. - Typ in het vakStapsgewijze wijzigingde waarde 1.
Deze waarde bepaalt met welke waarde de huidige waarde in het kringveld toeneemt. - Als u een getal wilt invoeren in cel G1 (afhankelijk van de geselecteerde vermelding in de lijst), typt u G1in het vakKoppeling met cel.
Klik op een willekeurige cel zodat het kringveld niet wordt geselecteerd. Als u op de pijl-omlaag of de pijl-omhoog van het kringveld klikt, wordt cel G1 bijgewerkt met een getal dat de huidige waarde van het kringveld plus of min de stapsgewijze wijziging van het kringveld aangeeft. Met dit getal wordt vervolgens de formule INDEX in cel A1 bijgewerkt zodat de vorige of de volgende vermelding wordt weergegeven. De kringveldwaarde verandert niet als de huidige waarde 1 is en u op de pijl-omlaag klikt of als de huidige waarde 20 is en u op de pijl-omhoog klikt.
Terug naar beginVoorbeeld van een schuifbalk
- Klik op Schuifbalk op de werkbalk Formulieren en maak een schuifbalk in het cellenbereik B2:B6. Stel de breedte van de schuifbalk in op een kwart van de kolombreedte.
- Klik op Besturingselement in het menu Opmaak. Typ de volgende gegevens en klik op OK:
- Typ in het vakHuidige waardede waarde 1.
Deze waarde initialiseert de schuifbalk zodat de formule INDEX verwijst naar de eerste vermelding in de lijst. - Typ in het vakMinimumwaardede waarde 1.
Deze waarde beperkt de bovenkant van de schuifbalk tot de eerste vermelding in de lijst. - Typ in het vakMaximumwaardede waarde 20. Deze waarde geeft het maximum aantal vermeldingen in de lijst aan.
- Typ in het vakStapsgewijze wijzigingde waarde 1.
Deze waarde geeft aan met welke waarde de schuifbalk de huidige waarde opschuift. - Typ in het vakPaginawijzigingde waarde 5. Deze waarde bepaalt hoeveel de huidige waarde toeneemt als u op de schuifbalk voor of achter het schuifblokje klikt.
- Als u een getal wilt invoeren in cel G1 (afhankelijk van de geselecteerde vermelding in de lijst), typt u G1in het vakKoppeling met cel.OPMERKING: het selectievakje3D-arceringis optioneel en verleent de schuifbalk een driedimensionaal uiterlijk.
Klik op een willekeurige cel zodat de schuifbalk niet wordt geselecteerd. Als u op de pijl-omlaag of de pijl-omhoog van de schuifbalk klikt, wordt cel G1 bijgewerkt met een getal dat de huidige waarde van de schuifbalk plus of min de stapsgewijze wijziging van de schuifbalk aangeeft. Dit getal wordt in de formule INDEX gebruikt in cel A1 om de vermelding voor of na de huidige vermelding aan te geven. U kunt ook het schuifblokje slepen om de waarde te wijzigen of op de schuifbalk voor of na het schuifblokje klikken om met 5 op te schuiven (de waarde van
Paginawijziging). De schuifbalk verandert niet als de huidige waarde 1 is en u op de pijl-omlaag klikt of als de huidige waarde 20 is en u op de pijl-omhoog klikt.
Terug naar beginReferenties
Voor meer informatie over besturingselementen klikt u op
Microsoft Excel Help in het menu
Help. Typ
soorten besturingselementen en hun eigenschappen in de Office-assistent of in de Antwoordwizard en klik op
Zoeken om het onderwerp weer te geven.
Terug naar begin