U kunt een bepaalde functionaliteit beschikbaar stellen voor webtoepassingen met behulp van functies.

1. Klik hiervoor op Functies van webtoepassingen beheren in het gedeelte SharePoint-webtoepassingen beheren op de pagina Toepassingsbeheer.
2. Als de webtoepassing waarvoor u functies wilt beheren, niet is geselecteerd, klikt u op Webtoepassing wijzigen in het menu Webtoepassing op de pagina Functies van webtoepassingen beheren.
   • Klik op de pagina Webtoepassing beheren op de webtoepassing waarvoor u functies wilt beheren.
3. U schakelt een functie voor de webtoepassing in door te klikken op Inschakelen in de kolom Status van die functie.
4. U schakelt een functie voor de webtoepassing uit door te klikken op Uitschakelen in de kolom Status van die functie.
   • Klik op Dit onderdeel uitschakelen op de pagina Waarschuwing.