U kunt een aangepaste verzendlocatie aangeven voor een bibliotheek, zodat degenen die de bibliotheek gebruiken eenvoudig bestanden kunnen kopiëren naar de bestemming die u hebt opgegeven. U kunt alleen een verzendlocatie opgeven voor een bibliotheek als u het machtigingsniveau Ontwerpen hebt voor die bibliotheek.

Hoe werkt de opdracht Verzenden naar?

Een verzendlocatie opgeven voor een documentbibliotheek

Hoe werkt de opdracht Verzenden naar?

De opdracht Verzenden naar wordt weergegeven in het snelmenu voor elk bestand in de bibliotheek. Sitebeheerders of lijstbeheerders kunnen een verzendlocatie opgeven voor een bibliotheek. De verzendlocatie wordt dan weergegeven in het snelmenu waar degenen die de bibliotheek gebruiken deze bestemming kunnen zien. U kunt de opdracht Verzenden naar ook gebruiken om een bestand te kopiëren naar een bestemming die u zelf opgeeft.

Met behulp van de opdracht Verzenden naar kunt u bestanden kopiëren vanuit de bibliotheek waar ze zijn gemaakt naar een andere bibliotheek. Wanneer u een bestand op deze manier kopieert, blijft de kopie gerelateerd aan het bronbestand en kunt u de kopie bijvoorbeeld bijwerken met wijzigingen die zijn aangebracht in het bronbestand. Als de kopie en het bronbestand gemeenschappelijke kolommen of velden delen, worden deze kolommen of velden ook bijgewerkt wanneer de kopie wordt bijgewerkt.

In een organisatie is de opdracht Verzenden naar praktisch, omdat hiermee gemakkelijk informatie kan worden gedeeld met andere teams of gepubliceerd op een centrale locatie. Een marketingteam heeft bijvoorbeeld concepten van publicaties over marktonderzoek opgeslagen in een documentbibliotheek op de site van het afdelingsteam. Zodra de documenten over het marktonderzoek gereed zijn, kan het team de opdracht Verzenden naar gebruiken om deze documenten naar een andere documentbibliotheek te kopiëren die toegankelijk is voor de marketingmedewerkers in het veld en voor andere teams binnen het bedrijf. Wanneer een lid van het marketingteam de opdracht Verzenden naar gebruikt om een document naar deze bestemming te kopiëren, kan hij of zij aangeven dat er een melding moet komen met de vraag of eventuele bestaande kopieën moeten worden bijgewerkt zodra het brondocument wordt ingecheckt. Het marketingteamlid kan dan kiezen of bestaande kopieën moeten worden bijgewerkt wanneer het bronbestand wordt bijgewerkt.

Met de opdracht Verzenden naar is het makkelijker om bestanden in verschillende bibliotheken en sites binnen een organisatie bij te houden. Wanneer bestanden worden gekopieerd met behulp van de opdracht Verzenden naar, wordt door de server de relatie tussen het bronbestand en alle kopieën bijgehouden. Gebruikers kunnen alle kopieën van een item vanuit een centrale locatie raadplegen en beheren. Vanuit deze centrale pagina voor het beheren van kopieën kunnen zij zien voor welke kopieën een melding voor bijwerken is ingesteld, de instellingen voor het bijwerken van kopieën wijzigen, kopieën bijwerken of nieuwe kopieën maken.

Opmerkingen

• U kunt de opdracht Verzenden naar standaard gebruiken om bestanden te kopiëren naar bibliotheken binnen een siteverzameling. Als u bestanden kopieert van een clientcomputer met een programma dat compatibel is met Microsoft Windows SharePoint Services 3.0, zoals Microsoft Office Word 2007, en een browser die Microsoft ActiveX-besturingselementen ondersteunt, zoals Microsoft Internet Explorer, kunt u de opdracht Verzenden naar gebruiken om bestanden niet alleen te kopiëren tussen bibliotheken binnen een siteverzameling, maar ook tussen verschillende webtoepassingen. Als u bestanden kopieert van de browser op een clientcomputer waar ActiveX-besturingselementen niet worden ondersteund, kunt u bestanden alleen kopiëren naar bibliotheken binnen siteverzamelingen die dezelfde domeinnaam (sitenaam op het hoogste niveau) delen als de bronbibliotheek.
• Als u bestanden wilt kopiëren naar een site waar formulierverificatie is ingeschakeld of die een beveiligde site is (bijvoorbeeld een site waarvan de URL begint met https://), moet u de verzendlocatie voor de kopieën toevoegen aan de lijst met vertrouwde sites in uw browser.

Een verzendlocatie aangeven voor een documentbibliotheek

Een verzendlocatie aangeven in de documentbibliotheek waar zich de bronbestanden (originele versies) bevinden.

1. Noteer de URL van de SharePoint-bibliotheek waar u de kopieën naar toe wilt sturen.
2. Als de bibliotheek waarvoor u een verzendlocatie wilt opgeven nog niet is geopend, klikt u op de naam van de bibliotheek via Snel starten.

   Als de naam van uw bibliotheek niet wordt weergegeven, klikt u op Alle site-inhoud weergeven en vervolgens klikt u op de naam van uw bibliotheek.

3. Klik in het menu Instellingen op de instellingen voor het type bibliotheek dat u opent.

   Klik bijvoorbeeld in een documentbibliotheek op Instellingen van documentbibliotheek.

4. Klik onder Algemene instellingen op Geavanceerde instellingen.
5. Typ in de sectie Aangepaste verzendlocatie onder Naam van bestemming een korte naam voor de bestemming waar de bestanden naar toe worden gekopieerd. Houd deze naam kort, want deze naam wordt weergegeven in het snelmenu voor de bibliotheek, achter de opdracht Verzenden naar.
6. Typ onder URL de URL (Uniform Resource Locator)(Uniform Resource Locator (URL): een adres waarmee een protocol (zoals HTTP of FTP) en de locatie van een object, document, webpagina of andere bestemming op internet of op een intranet worden aangeduid. Voorbeeld: http://www.microsoft.com/.) voor de SharePoint-bibliotheek waar u de kopieën naar toe wilt sturen. Als u bijvoorbeeld wilt kopiëren naar een specifieke documentbibliotheek of specifieke map binnen een documentbibliotheek, typt u: http://servernaam/sitenaam/bibliotheeknaam of http://servernaam/sitenaam/bibliotheeknaam/mapnaam.

   BelangrijkKopieer en plak de URL voor de SharePoint-doelbibliotheek niet direct vanuit de browser in dit tekstvak, want deze versie van de URL bevat extra tekens waardoor u een bestand niet goed kunt kopiëren naar de doelbibliotheek.