U kunt configureren hoe diagnostische gegevens op grond van hun belangrijkheid worden vastgelegd. Bovendien kunt u het maximumaantal logbestanden dat kan worden onderhouden instellen en opgeven hoe lang gebeurtenissen in één logbestand moeten worden vastgelegd.

U kunt ook opgeven of er al dan niet voortdurend gegevens ter verbetering en Watson-gebeurtenisgegevens aan Microsoft moeten worden verzonden.

1. Klik op de bovenste navigatiebalk op Bewerkingen.
2. Klik op de pagina Bewerkingen in de sectie Logboeken en rapporten op Diagnostische gegevens vastleggen.
3. Ga op de pagina Diagnostische gegevens vastleggen naar de sectie Programma voor verbetering van de gebruikerservaring en selecteer onder Aanmelden voor het programma voor verbetering van de gebruikerservaring een van de volgende opties:
   • Ja, ik ben bereid anoniem deel te nemen aan het programma voor verbetering van de gebruikerservaring. (Aanbevolen)
   • Nee, ik wil niet deelnemen.

Als u Ja selecteert, kunnen gebruikers beslissen of ze gebeurtenissen in het kader van het programma voor verbetering van de gebruikerservaring aan Microsoft willen rapporteren. Zie Gegevens voor voortdurende verbetering doorsturen aan Microsoft voor meer informatie.

4. Selecteer in de sectie Foutrapporten, onder Foutenrapport maken, een van de volgende opties:
   • Foutrapporten verzamelen

     Als u deze optie kiest, kunt ook twee opties selecteren waarmee u bepaalt op welke manier de foutrapporten worden verzameld. Schakel de volgende selectievakjes in of uit:

     • Geregeld een bestand downloaden aan de hand waarvan systeemproblemen kunnen worden geïdentificeerd.
     • Het beleid van deze computer ten aanzien van het verzamelen van fouten zodanig wijzigen dat alle rapporten stilzwijgend worden verzonden. Het gedrag voor wat betreft foutrapportage op deze computer wordt hier zodanig door gewijzigd dat er automatisch rapporten naar Microsoft worden verzonden zonder dat de gebruikers hierom wordt gevraagd wanneer zij zich aanmelden.
   • Fouten negeren en geen informatie verzamelen.
5. Ga in de sectie Gebeurtenisbeperking naar de lijst Selecteer een categorie en selecteer een categorie gebeurtenissen waarvoor een gebeurtenisbeperking moet worden geconfigureerd. Met een gebeurtenisbeperking bepaalt u welke gebeurtenissen in het Windows-gebeurtenislogboek worden vastgelegd op grond van de belangrijkheid van deze gebeurtenissen.
6. Selecteer een gebeurtenis in de lijst Minst kritieke gebeurtenis die moet worden vastgelegd in het gebeurtenislogboek. Gebeurtenissen die net zo belangrijk zijn of belangrijker dan de geselecteerde gebeurtenis, worden in het Windows-gebeurtenislogboek vastgelegd. De vermeldingen in de lijst worden gesorteerd van meest belangrijke gebeurtenis naar minst belangrijke gebeurtenis.
7. Selecteer een gebeurtenis in de lijst Minst kritieke gebeurtenis die moet worden vastgelegd in het traceerlogboek. Gebeurtenissen die net zo belangrijk zijn of belangrijker dan de geselecteerde gebeurtenis, worden in het traceerlogboek vastgelegd. De vermeldingen in de lijst worden gesorteerd van meest belangrijke gebeurtenis naar minst belangrijke gebeurtenis.
8. Geef in de sectie Traceerlogboek in het vak Pad het pad voor het traceerlogboek op.
9. Typ in het vak Aantal logboekbestanden een waarde voor het maximumaantal gebeurtenislogboeken dat kan worden gemaakt. Wanneer het maximumaantal wordt bereikt en een nieuw logboekbestand nodig is, wordt het oude logboekbestand verwijderd.
10. Voer in het vak Aantal minuten dat een logbestand wordt gebruikt een waarde in minuten in om aan te geven hoe lang gebeurtenissen in één logboekbestand moeten worden vastgelegd.
11. Klik op OK.