Opmerking Ga naar www.microsoft.com voor de meest actuele en volledige informatie.

Het beheren van serverinstellingen voor eenmalige aanmelding houdt in het opgeven van de juiste beheerdersaccounts, het opgeven van de naam van de server en databaseserver voor eenmalige aanmelding en het opgeven van instellingen voor een time-out en controlelogboek.

Opmerking U moet de website voor centraal beheer openen op de computer waarop Microsoft Office SharePoint Server 2007 wordt uitgevoerd om serverinstellingen voor eenmalige aanmelding te kunnen beheren.

1. Klik op Bewerkingen op de navigatiebalk aan de bovenkant.
2. Ga naar de pagina Bewerkingen en klik in de sectie Beveiligingsconfiguratie op Instellingen voor eenmalige aanmelding beheren.
3. Klik op de pagina Instellingen voor eenmalige aanmelding beheren in de sectie Serverinstellingen op Serverinstellingen beheren.
4. Ga op de pagina Instellingen voor eenmalige aanmelding beheren naar de sectie Beheerdersaccount voor eenmalige aanmelding en typ in het vak Accountnaam de naam van de beheerdersaccount voor eenmalige aanmelding, in de notatie domein/groep of domein/gebruikersnaam.

   De beheerdersaccount voor eenmalige aanmelding bepaalt welke personen toepassingsdefinities kunnen maken, verwijderen of wijzigen. De beheerdersaccount kan ook een back-up maken van de coderingssleutel.

   De gebruiker of groep voor eenmalige aanmelding die u als Beheerder voor eenmalige aanmelding opgeeft, moet gelijk zijn aan:

   • Een globale Windows-groep of een individuele gebruikersaccount. Deze account kan geen lokale groepsaccount voor een domein of een distributielijst zijn.
   • Als een gebruiker is opgegeven, de account van de service voor eenmalige aanmelding. Als een groep is opgegeven, moet de account van de service voor eenmalige aanmelding lid zijn van die groep.
   • Als een gebruiker is opgegeven, de account van de configuratie voor eenmalige aanmelding. Als een groep is opgegeven, moet de account van de configuratie voor eenmalige aanmelding lid zijn van die groep.
   • Een lid van de groep Lezer van Sharepoint op de site voor centraal beheer van SharePoint.

   Als een groep wordt opgegeven, moeten alle gebruikers die aan de groep worden toegevoegd voor het beheren van eenmalige aanmelding, lid zijn van de lokale beheerdersgroep op de coderingssleutelserver. Deze account mag geen lid zijn van de lokale beheerdersgroep op de coderingssleutelserver.

5. Typ in het vak Accountnaam in de sectie Beheerdersaccount voor bedrijfstoepassingsdefinities de accountnaam van de groep of gebruiker die bedrijfstoepassingsdefinities kan instellen en beheren. Gebruik hierbij de notatie domein/groep of domein/gebruikersnaam.

   De beheerdersaccount voor bedrijfstoepassingsdefinities kan referenties beheren van een bedrijfstoepassingsdefinities. Dit houdt ook in het wijzigen van het wachtwoord van een groepsbedrijfstoepassingsdefinitie en het wijzigen of verwijderen van referenties voor een individuele bedrijfstoepassingsdefinitie.

   De door u opgegeven gebruiker of groep moet gelijk zijn aan:

   • Een globale Windows-groep of een individuele gebruikersaccount. Deze account kan geen lokale groepsaccount voor een domein of een distributielijst zijn.
   • Een lid van de groep Lezer van Sharepoint op de site voor centraal beheer van SharePoint.

6. Typ de NetBIOS-naam van de databaseserver voor eenmalige aanmelding in het vak Servernaam in de sectie Database-instellingen (bijvoorbeeld computer of computer\instantie_SQL_server). Typ niet de volledig gekwalificeerde domeinnaam.
7. Typ de naam van de databaseserver voor eenmalige aanmelding in het vak Databasenaam.

Opmerking Het verdient aanbeveling de standaarddatabaseserver en -databaseserver voor eenmalige aanmelding te gebruiken, tenzij u de databases vooraf maakt.

8. Typ een waarde in minuten in het vak Time-out van tickets (in minuten) in de sectie Time-outinstellingen voor de tijd die verstrijkt voordat een ticket voor eenmalige aanmelding verloopt. De time-out moet lang genoeg zijn om de tijd te overbruggen tussen het tijdstip waarop het ticket wordt uitgegeven en het tijdstip waarop het ticket door de bedrijfstoepassing wordt ingewisseld. Het aanbevolen beginpunt is twee minuten.
9. Typ in het vak Controlelogboekrecords verwijderen die ouder zijn dan (in dagen) een waarde in dagen voor de tijd gedurende welke records in het controlelogboek worden bewaard.
10. Klik op OK.