In de omgeving voor eenmalige aanmelding worden de externe gegevensbronnen en systemen in de back-end als bedrijfstoepassingen aangeduid. Voor elke bedrijfstoepassing waarmee SharePoint verbinding maakt, moet een bijbehorende bedrijfstoepassingsdefinitie worden geconfigureerd.

Bedrijfstoepassingsdefinities beheren:

1. Klik op Bewerkingen op de navigatiebalk aan de bovenkant.
2. Ga naar de pagina Bewerkingen en klik in de sectie Beveiligingsconfiguratie op Instellingen voor eenmalige aanmelding beheren.
3. Klik op Instellingen beheren voor bedrijfstoepassingsdefinities op de pagina Instellingen voor eenmalige aanmelding beheren.

Een nieuwe bedrijfstoepassingsdefinitie maken

De instellingen van een bedrijfstoepassingsdefinitie bewerken

Een bedrijfstoepassingsdefinitie verwijderen

Een nieuwe bedrijfstoepassingsdefinitie maken

1. Klik op Nieuw item op de pagina Bedrijfstoepassingsdefinities beheren.
2. Ga naar de sectie Toepassings- en contactgegevens op de pagina Bedrijfstoepassingsdefinitie maken en typ de naam die aan gebruikers wordt weergegeven in het vak Weergavenaam.
3. Type de naam waarmee webonderdelen de bedrijfstoepassingsdefinitie aanroepen in het vak Toepassingsnaam.

   In componenten voor eenmalige aanmelding wordt de toepassingsnaam gebruikt om aan te geven van welke bedrijfstoepassingsdefinitie gebruik wordt gemaakt.

4. Typ het e-mailadres waarmee gebruikers de contactpersoon voor de bedrijfstoepassing kunnen bereiken in het vak E-mailadres van de contactpersoon.
5. Selecteer een van de volgende opties in de sectie Type account:
   • Groep. Selecteer deze optie als u wilt dat gebruikers via een groepsaccount verbinding met de bedrijfstoepassing maken. Als u deze optie selecteert, moet u accountgegevens configureren voor de toepassingsdefinitie.
   • Persoon. Selecteer deze optie als elke gebruiker een account in de toepassingsdefinitie heeft.
   • Groep die gebruikmaakt van een beperkte account. Selecteer deze optie als u wilt dat gebruikers verbinding met de bedrijfstoepassing maken via een groep die gebruikmaakt van een beperkte account. Als u deze optie selecteert, worden referenties die regelmatig worden gebruikt apart opgeslagen en wordt een andere API gebruikt om de referenties te benaderen. Selecteer deze optie alleen als het volgende van toepassing is:
     • De account is een groepsaccount.
     • Ten gevolge van een tussenliggende toepassing, zoals de Catalogus met zakelijke gegevens, zijn verdere beveiligingsbeperkingen vereist.
     • De gegevens zijn zeer vertrouwelijk.
6. Schakel het selectievakje Windows-verificatie in de sectie Verificatietype in.

   WaarschuwingAls er geen gebruik wordt gemaakt van Windows-verificatie, worden de aanmeldingsgegevens niet versleuteld.

7. Configureer in de sectie Gegevens van aanmeldingsaccount alle Veld-vakken voor het opvragen van vereiste aanmeldingsgegevens bij gebruikers. Als u Ja selecteert voor Masker, wordt de door de gebruiker getypte tekst niet weergegeven. Hierdoor blijven vertrouwelijke gegevens, zoals wachtwoorden, geheim.
8. Klik op OK.

De instellingen van een bedrijfstoepassingsdefinitie bewerken

Nadat u een bedrijfstoepassingsdefinitie hebt gemaakt, kunt u het volgende niet meer wijzigen:

• toepassingsnaam van de bedrijfstoepassingsdefinitie
• accounttype (groep of individueel, groep of individueel met Windows-verificatie of groep met beperkte account)
• velden met aanmeldingsaccountgegevens

• Klik op de pagina Bedrijfstoepassingsdefinities beheren op de bedrijfstoepassingsdefinitie waarvoor u instellingen wilt bewerken.

  Zie de sectie Een nieuwe bedrijfstoepassingsdefinitie maken voor informatie over de instellingen.

Een bedrijfstoepassingsdefinitie verwijderen

1. Ga naar de pagina Bedrijfstoepassingsdefinities beheren en klik op Verwijderen in het menu van de bedrijfstoepassingsdefinitie die u wilt verwijderen.
2. Klik op OK in het berichtvak waarin wordt gevraagd of u verder wilt gaan met verwijderen.