Start » KB: Sharepoint » Functies en Formules » IS, functies

IS, functies

Gepost op 08-05-2006 - KB: Sharepoint - 0 reacties

In dit artikel worden de acht functies beschreven die worden gebruikt om het type van een waarde of een kolomverwijzing te toetsen. Met al deze zogenaamde IS-functies wordt het type van de waarde gecontroleerd. De retourwaarde is WAAR of ONWAAR, afhankelijk van het resultaat. Zo geeft de functie ISLEEG bijvoorbeeld de logische waarde WAAR als resultaat als de waarde een lege kolomverwijzing is; als dat niet het geval is, is het resultaat ONWAAR.

Syntaxis

ISLEEG(waarde)

ISFOUT2(waarde)

ISFOUT(waarde)

ISLOGISCH(waarde)

ISNB(waarde)

ISGEENTEKST(waarde)

ISGETAL(waarde)

ISTEKST(waarde)

Waarde is de waarde die u wilt toetsen. De waarde kan leeg zijn, of een fout, logische waarde, tekst, getal of kolomverwijzing zijn.

Functie	Resultaat is WAAR als
ISLEEG	de waarde naar een lege kolomverwijzing verwijst
ISFOUT2	de waarde naar een foutwaarde verwijst, met uitzondering van #N/B
ISFOUT	de waarde naar een foutwaarde verwijst (#N/B, #WAARDE!, #VERW!, #DEEL/0!, #GETAL!, #NAAM? of #LEEG!)
ISLOGISCH	de waarde naar een logische waarde verwijst
ISNB	de waarde naar de foutwaarde #N/B (waarde niet beschikbaar) verwijst
ISGEENTEKST	de waarde naar een item verwijst dat geen tekst is. (Deze functie geeft ook WAAR als resultaat als de waarde verwijst naar een lege kolomverwijzing)
ISGETAL	de waarde naar een getal verwijst
ISTEKST	de waarde naar tekst verwijst

Opmerkingen

De waarde-argumenten van de IS-functies worden niet geconverteerd. Bij de meeste andere functies met getallen wordt bijvoorbeeld de tekstwaarde '19' geconverteerd naar het getal 19. In de formule ISGETAL("19") wordt de tekstwaarde '19' daarentegen niet geconverteerd, en de functie ISGETAL geeft als resultaat ONWAAR.
De IS-functies zijn handig als u de uitkomst van een berekening van een formule wilt controleren. In combinatie met de functie ALS kunnen deze functies worden gebruikt als methode om fouten in formules op te sporen (zie de volgende voorbeelden).

Voorbeelden: serie 1

Formule	Beschrijving (resultaat)
=ISLOGISCH(WAAR)	Controleert of WAAR een logische waarde is (Ja)
=ISLOGISCH("WAAR")	Controleert of "WAAR" een logische waarde is (Nee)
=ISGETAL(4)	Controleert of 4 een getal is (Ja)

Voorbeelden: serie 2

Kol1	Formule	Beschrijving (resultaat)
Goud	=ISLEEG([Kol1])	Controleert of de waarde in Kol1 leeg is (Nee)
#VERW!	=ISFOUT([Kol1])	Controleert of de waarde in Kol1 een fout is (Ja)
#VERW!	=ISNB([Kol1])	Controleert of de waarde in Kol1 de fout #N/B is (Nee)
#N/B	=ISNB([Kol1])	Controleert of de waarde in Kol1 de fout #N/B is (Ja)
#N/B	=ISFOUT2([Kol1])	Controleert of de waarde in Kol1 een fout is (Nee)
330,92	=ISGETAL([Kol1])	Controleert of de waarde in Kol1 een getal is (Ja)
Regio1	=ISTEKST([Kol1])	Controleert of de waarde in Kol1 tekst is (Ja)