Wachtwoord vergeten?

Wachtwoord vergeten
Vul hier uw email adres in. U ontvangt dan een nieuw wachtwoord.

Migreren van Exchange Server 5.5 naar Exchange 2000 Server

Gepost op 16-02-2006 - KB: E-mail - 0 reacties


De informatie in dit artikel is van toepassing op:

  • Microsoft Exchange 2000 Server Standard Edition
  • Microsoft Exchange Server 5.5 Standard Edition

Samenvatting

In dit artikel wordt stapsgewijs beschreven hoe u Microsoft Exchange 2000 Server installeert in een bestaande Microsoft Exchange Server 5.5-organisatie, de postbussen migreert naar Exchange 2000 via de methode Postbus verplaatsen en hoe u de laatste Exchange Server 5.5-computer verwijdert uit de Exchange-organisatie.


Terug naar begin

Microsoft Windows 2000 Active Directory voorbereiden op de installatie van Exchange 2000 Server

Opmerking Voordat u postbussen migreert van Exchange Server 5.5 naar Exchange 2000 Server, moet u de gebruikersaccounts eerst naar Microsoft Windows 2000 Active Directory migreren. Dit kan op drie manieren:

Methode 1


De aanbevolen methode is een upgrade uit te voeren van het bestaande gebruikersaccountdomein naar Microsoft Windows 2000 Active Directory.

Methode 2


Als u gebruikersaccounts en postbussen migreert naar een nieuw Windows 2000-domein, kunt u ADMT (Active Directory Migration Tool) gebruiken om de gebruikersaccounts te migreren met de SID-geschiedenis (Security Identifier), zodat de machtigingen behouden blijven. U kunt vervolgens een ADC-verbindingsovereenkomst (ADC RCA) gebruiken om de postbuskenmerken te repliceren en de nieuwe account via ADTM te koppelen aan de bestaande Exchange 5.5-postbus.

Belangrijk U moet eerst de gebruikersaccounts met de SID-geschiedenis migreren en daarna met ADMT een ADC RCA configureren. Als u niet de juiste volgorde aanhoudt, veroorzaakt dit de problemen die aan de orde komen bij methode 3, verderop in dit artikel. Als u het hulpprogramma ADMT wilt downloaden, gaat u naar de volgende Microsoft-website:

Methode 3


Als u gebruikersaccounts en postbussen migreert naar een nieuw Windows 2000-domein, kunt u een ADC RCA gebruiken om nieuwe uitgeschakelde gebruikersaccounts te maken die zijn gekoppeld aan de Exchange 5.5-postbussen. Dit is de minst aanbevelenswaardige methode om nieuwe Windows 2000 Active Directory-gebruikers in te stellen, omdat het nieuwe gebruikersaccounts zijn. Het zijn bovendien uitgeschakelde accounts zonder SID-geschiedenis en de gebruikers zijn geen eigenaar van de bestaande postbus. Deze methode vergt veel extra werk omdat u Active Directory: gebruikers en computers moet gebruiken om elke account afzonderlijk te activeren en vervolgens de eigenschappen van elke account afzonderlijk moet instellen om de nieuwe account toegang te verlenen tot de postbus.


Voor meer informatie klikt u op de volgende artikelnummers in de Microsoft Knowledge Base:

278966U kunt niet naar een Exchange-postbus gaan of u daarbij aanmelden

316047Problemen aanpakken die ontstaan wanneer u door ADC gegenereerde accounts inschakelt

Belangrijk Als uw Exchange Server 5.5-computer zich in een ander domein bevindt dan de Exchange 2000 Server, moet u een tweerichtingsvertrouwensrelatie tussen de domeinen instellen.


Controleer of uw DNS-configuratie (Domain Name System) Active Directory op de juiste wijze bijwerkt. Ga hiervoor als volgt te werk:
  1. Installeer Windows 2000 Support Tools als deze nog niet zijn geïnstalleerd. Deze bevinden zich op de cd Windows 2000 in de map Support\Tools\Setup.exe.
  2. Voer Netdiag.exe uit op de server waarop u Exchange 2000 Server wilt installeren en controleer of alle tests zonder problemen zijn doorlopen.
  3. Voer Dcdiag.exe en Netdiag.exe uit op alle domeincontrollers en controleer of alle tests zonder problemen zijn doorlopen.
  4. Voer de opdracht nltest /dsgetsite uit op de server waarop u Exchange 2000 Server wilt installeren. Er wordt een foutloze site-naam weergegeven.
    Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

    259427SETUP /FORESTPREP werkt niet wanneer Windows 2000-locaties onjuist zijn gedefinieerd

  5. Voer op de Exchange Server 5.5-computer de opdracht ping uit om te zoeken naar de korte naam (NetBIOS-naam) van de server waarop u Exchange 2000 wilt installeren. De FQDN-naam (Fully Qualified Domain Name) van de server wordt weergegeven. Als u bijvoorbeeld de opdracht ping e2k uitvoert, worden de volgende gegevens weergegeven:

    Pingen naar e2k.addomain.internal [192.168.1.10] met 32 byte gegevens


    U verwacht echter dat de volgende gegevens, met de NetBIOS-naam, worden weergegeven:

    Pingen naar e2k [192.168.1.10] met 32 byte gegevens


    Als u geen FQDN-naam ziet, moet u de juiste naamomzetting configureren voor de Exchange Server 5.5-computer. Hiertoe moet u de Exchange Server 5.5-computer waarvan u migreert, laten verwijzen naar de Windows 2000 DNS-server voor DNS.

    Opmerking Er zijn ook andere configuraties mogelijk.

Controleer of Microsoft Windows 2000 Service Pack 2 (SP2) en de protocollen SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) en NNTP (Network News Transfer Protocol) geïnstalleerd zijn op de server waarop u Exchange 2000 Server wilt installeren. Controleer ook of Windows 2000 Service Pack 2 (SP2) of hoger op alle domeincontrollers is geïnstalleerd.

Opmerking Omdat Exchange 2000 Server meestal het eerste programma is dat in een Windows 2000-domein wordt geïnstalleerd en waarvoor Active Directory dynamisch door DNS moet worden bijgewerkt met serverbronrecords, is het van essentieel belang dat DNS juist is geconfigureerd. De DNS-server waarnaar wordt verwezen door de Exchange 2000-server, moet een interne DNS-server zijn. Verwijs niet naar externe DNS-servers, behalve wanneer ze fungeren als doorstuurservers in de interne instellingen van de DNS-server.


Voor meer informatie klikt u op de volgende artikelnummers in de Microsoft Knowledge Base:

300202DNS configureren voor internettoegang in Windows 2000

291382Veelgestelde vragen over Windows 2000 DNS en Windows Server 2003 DNS




Terug naar begin

Exchange Server 5.5 voorbereiden voor migratie


Wanneer u Exchange 2000 gebruikt, moeten er evenveel postbussen als gebruikersaccounts zijn. Als dat niet het geval is, maakt Exchange 2000 de eerste keer dat u de ADC start uitgeschakelde gebruikers in Active Directory omdat een postbus niet aan een gebruiker kan worden gekoppeld.


U kunt voorkomen dat het aantal gebruikersaccounts en postbussen niet identiek is door met behulp van het hulpprogramma NTDSNoMatch (ook bekend als NTDSATRB) te zoeken naar postbussen die niet door de ADC aan een gebruikersaccount zijn gekoppeld.


Als u een zeer groot aantal postbussen moet bijwerken, gebruikt u het CSV-bestand dat NTDSNoMatch heeft gemaakt om Custom Attribute 10 in te stellen op NTDSNoMatch voor alle postbussen die niet aan actieve gebruikersaccounts zullen worden gekoppeld. Als u slechts een klein aantal postbussen hoeft bij te werken, kunt u handmatig nieuwe gebruikersaccounts maken en deze aan postbussen koppelen zodat er voor elke postbus één gebruikersaccount is. Deze methode verdient de voorkeur. Voer het programma NTDSNoMATCH daarna nogmaals uit om het resultaat te controleren.


U vindt de allernieuwste versie van dit hulpprogramma in de map Support\Utils\i386\Ntdsatrb van het meest recente servicepack voor Exchange 2000. Deze map bevat naast het uitvoerbare bestand ook instructies voor gebruik van het hulpprogramma.

Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

274173Documentatie voor het hulpprogramma NTDSNoMatch


Voer op de Exchange Server 5.5-computer het hulpprogramma DS/IS Consistency Adjustment uit op de archieven met openbare mappen en postbussen om loze ACE's (Access Control Entries) te verwijderen. DS/IS werkt alleen als het programma wordt uitgevoerd op elke server in elke site. Ga als volgt te werk om DS/IS Consistency Adjustment uit te voeren:
  1. Selecteer in de beheerdersmodule van Exchange Server 5.5 een Exchange Server 5.5-computer met een openbaar informatiearchief.
  2. Open het menu File, kies Properties en open het tabblad Advanced.
  3. Klik op Consistency Adjuster.
  4. Schakel in DS/IS Consistency Adjustment de selectievakjes Remove unknown user accounts from public folder permissions en Remove unknown user accounts from mailbox permissions in. Klik vervolgens op All inconsistencies.

    Belangrijk Schakel alle andere selectievakjes uit.

Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

328287Machtigingsproblemen voorkomen wanneer u openbare mappen migreert naar Exchange 2000 Server of Exchange Server 2003



Gebruik voor de organisatie- en sitenaam alleen geldige tekens (alfanumerieke tekens en koppelstreepjes) en wijzig zo nodig de weergavenaam.

Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

289671Fout met betrekking tot ongeldig teken wanneer u een Exchange Server 5.5-site bijwerkt of daar lid van wordt


Gebruik voor de naam van de organisatie- en sitemappen alleen geldige tekens (alfanumerieke tekens en koppelstreepjes). Deze mapnamen mogen geen tekens bevatten die niet worden ondersteund door Exchange 2000 en Exchange 2003.
Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

822588Bericht 'Het object is niet meer beschikbaar' wanneer u openbare mappen in Exchange System Manager uitvouwt in Exchange 2000 of Exchange 2003


Controleer of alle distributielijsten zijn geconfigureerd voor ‘Any Server in Site‘ voor uitbreiding van deze lijsten. Voer deze procedure handmatig uit of gebruik het hulpprogramma XchangeXS, dat verkrijgbaar is bij Microsoft Product Support Services.


Terug naar begin

Active Directory voorbereiden op de installatie van Exchange 2000 Server

Opmerking Het is raadzaam voor de Windows 2000-distributiegroepen een Windows 2000 native-modus-domein in te stellen voordat u ADC-verbindingsovereenkomsten configureert. Exchange 2000 maakt voor de toegang tot openbare mappen gebruik van USG’s (Universal Security Groups) in plaats van distributiegroepen. USG’s zijn alleen beschikbaar in Windows 2000 native-modus-domeinen. Als u de distributielijsten niet naar een Windows 2000 native-modus-domein repliceert, is het mogelijk dat de openbare mappen niet toegankelijk zijn, tenzij u alle clientmachtigingen opnieuw aan openbare mappen toewijst zonder gebruik te maken van distributielijsten. U kunt deze situatie op drie manieren voorkomen:

Methode 1


Deze methode verdient de voorkeur. Converteer het domein dat als host fungeert voor de Windows 2000-distributielijsten naar een Windows 2000 native-modus-domein door een upgrade voor alle Windows NT 4.0-domeincontrollers naar Windows 2000 uit te voeren of door ze te verwijderen zodat alleen Windows 2000-domeincontrollers overblijven.

Methode 2


Maak een tijdelijk onderliggend Windows 2000 native-modus-domein. Dit kan met één server, maar het werkt beter met twee servers. Configureer vervolgens een verbindingsovereenkomst voor distributielijsten voor dit native-modus-domein. Zodra u uw domein kunt converteren naar een Windows 2000 native-modus-domein, kunt u de distributielijsten repliceren naar dit domein en het tijdelijke native-modus-domein verwijderen.

Methode 3


Dit is de minst aantrekkelijke en meest arbeidsintensieve methode. Verwijder alle distributiegroepen die toegang hebben tot alle openbare mappen voordat u distributielijsten repliceert met de verbindingsovereenkomst, en vervang ze door de afzonderlijke gebruikersaccounts die in de distributielijst stonden. In situaties met slechts enkele openbare mappen kunt u deze methode gebruiken als een tijdelijke oplossing totdat u het domein kunt converteren naar een Windows 2000 native-modus-domein. Ga als volgt te werk om deze methode uit te voeren voor elke openbare map:
  1. Start de beheerdersmodule van Exchange 5.5.
  2. Ga naar het serverobject Exchange 5.5 Server.
  3. Vouw Public Information Store en Public Folder Resources uit.
  4. Dubbelklik op de eerste openbare map en klik op Properties.
  5. Klik op het tabblad General op Client Permissions.
  6. Controleer of er distributielijsten met clientmachtigingen voor deze openbare map zijn. Verwijder alle distributielijsten en vervang ze door de afzonderlijke gebruikersaccounts die in de lijsten stonden.
  7. Herhaal stap 4 tot en met 6 voor alle openbare mappen.

Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

328801Distributielijsten van Exchange Server 5.5 gebruiken in machtigingen voor openbare mappen in Exchange 2000

Terug naar begin

Active Directory Connector (ADC) installeren en een tweerichtings ADC-verbindingsovereenkomst configureren


Installeer de Exchange 2000 ADC vanaf de Exchange 2000 Server-cd of installeer de laatste versie van de Exchange 2000 ADC vanuit het laatste servicepack voor Exchange 2000. De laatste methode verdient de voorkeur. Het installatieprogramma voor de ADC bevindt zich in de map \server\adc\i386\setup.exe van Exchange 2000 SP2. U moet zowel de ADC als de beheeronderdelen installeren. De ADC werkt het beste als u deze op een CG-server (Global Catalog Server) installeert. Configureer een tweerichtings ADC-verbindingsovereenkomst voor ontvangst.
Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

296260Een tweerichtingsverbindingsovereenkomst voor ontvangst voor Exchange Server 5.5-gebruikers configureren


Voer Exchange 2000 Server Setup opnieuw uit, nu met de schakelopties ForestPrep en DomainPrep. De account die u gebruikt om de schakeloptie /forestprep uit te voeren, moet beschikken over de rechten voor schema-, ondernemings- en domeinbeheerders in het Windows 2000-domein, en minimaal alleen-lezen machtigingen voor de sitecontainers en configuratiecontainers in de bestaande Exchange Server 5.5-organisatie. Het wordt echter sterk aangeraden aan deze account de rol van Serviceaccountbeheerder toe te wijzen op het niveau van de Exchange Server 5.5-organisatie, het siteniveau en de configuratieniveaus in de beheerdersmodule van Exchange 5.5. Als er verschillende Exchange 5.5-servers op de site zijn, kan het even duren voordat de nieuwe machtigingen zijn gerepliceerd.


Nadat u /forestprep hebt uitgevoerd, moet u controleren of het Exchange-organisatieobject wel aanwezig is in Active Directory: sites en services. Als het knooppunt Services niet zichtbaar is, klikt u op Beeld en Knooppunt met services weergeven. Vouw Services en Microsoft Exchange uit om het organisatieobject te vinden.


Terug naar begin

Exchange 2000 Server installeren op dezelfde locatie als de bestaande Exchange 5.5 Server

Opmerking Als u een Exchange 2000-cluster installeert in een bestaande Exchange Server 5.5-organisatie, is dit cluster wellicht niet de eerste Exchange 2000-server in een site en is het cluster mogelijk geen bruggenhoofdserver. Dit komt doordat de Exchange 2000 Site Replication Service (SRS) momenteel niet wordt ondersteund in een omgeving met clusters en in Exchange 2000 voor SRS een gemengde omgeving met Exchange 2000 and Exchange Server 5.5 vereist is.


Voer het programma Setup.exe voor Exchange 2000 Server uit. Controleer nadat Setup is voltooid of de services van Microsoft Exchange zijn gestart en of het informatiearchief is gekoppeld. Test de functionaliteit door een nieuwe Active Directory-gebruikersaccount met een postbus te maken op de computer met Exchange 2000 Server. Installeer de gewenste servicepacks voor Exchange 2000 Server. Exchange 2000 Server Service Pack 2 (SP2) is onlangs uitgebracht.


Er wordt in Exchange System Manager automatisch een ontvangstbeleid gemaakt onder Organization\Recipients\Recipient Policies. Hierin bevindt zich een standaardbeleid met de laagste prioriteitsinstelling. Mogelijk is er ook een beleid met een hogere prioriteit voor de Exchange-site waarin u Exchange 2000 Server zojuist hebt geïnstalleerd. Klik met de rechtermuisknop op het beleid met de hoogste prioriteit, klik op Eigenschappen, open het tabblad E-mailadressen (beleid) en controleer vervolgens of het primaire SMTP-adres (vet weergegeven) juist is. Als dit niet het geval is, maakt u zo nodig een extra SMTP-adres en wijst u dit adres toe als primair adres. Selecteer het ontvangstbeleid met de hoogste prioriteit of, als er alleen een standaardontvangstbeleid is, maak een nieuw ontvangstbeleid met een hogere prioriteit en wijzig vervolgens de e-mailadressen. Als u een nieuw ontvangstbeleid maakt, moet u ervoor zorgen dat de filterregels op het tabblad Algemeen juist zijn.

Opmerking Wijzig of verwijder het standaardontvangstbeleid niet. U kunt zo nodig de aliasnaam wijzigen die door het ontvangstbeleid wordt gemaakt.

285136Het genereren van SMTP-e-mailadressen aanpassen via beleid voor geadresseerden


Controleer of er automatisch een Recipient Update Service (RUS) wordt gemaakt voor het domein waarin u Exchange 2000 Server hebt geïnstalleerd. Als u nog andere domeinen hebt met gebruikersaccounts waarvoor nog geen postbus is ingeschakeld (bovenliggende of onderliggende domeinen), moet u een RUS maken en configureren voor elk van deze extra domeinen. Hiertoe gaat u naar de volgende locatie en selecteert u het van toepassing zijnde domein:

Exchange System Manager\Recipient Update Service\Right-click\New\Recipient Update Service\Browse

Terug naar begin

Postbussen en openbare mappen migreren

  1. Start de beheerdersmodule van Exchange Server 5.5 en maak verbinding met de Exchange Server 5.5-computer.
  2. Ga naar de volgende map en klik op Public Folder Resources:

    Organization\Site\Configuration\Server\Servernaam\Public Information Store\Public Folder Resources

  3. Klik voor elke openbare map in het rechterdeelvenster op File en op Properties.
  4. Zorg dat op het tabblad Replicas alleen de Exchange 2000-servers waarnaar u de openbare map wilt repliceren, aan de rechterkant worden weergegeven onder Replicate folders to. Als de Exchange 2000-server links onder Servers wordt weergegeven, klikt u op de Exchange 2000-server en klikt u op Add om deze te verplaatsen naar de rechterkant.
  5. Het kan even duren voordat alle gegevens uit de openbare map zijn gerepliceerd naar de Exchange 2000-server. Hoe meer gegevens de openbare mappen bevatten, des te langer het duurt. Als u een grote hoeveelheid gegevens hebt, kan het repliceren uren of zelfs dagen duren. Als u wilt controleren of uw openbare mappen zijn gerepliceerd, gaat u als volgt te werk:
    1. Start Exchange System Manager.
    2. Ga naar het archief voor openbare mappen van de Exchange 2000-server.
    3. Klik op Public Folder Instances. Rechts in het scherm worden alle openbare mappen weergegeven die zijn gerepliceerd naar de Exchange 2000-server.
    4. Controleer of de grootte (in KB) die hier wordt aangegeven ongeveer overeenkomt met de grootte die in Exchange Administrator werd aangegeven voor elke map op de Exchange 5.5-server. Wanneer de replicatie is voltooid, moet de grootte ongeveer overeenkomen.
  6. Als u verder wilt controleren of de replicatie van de gegevens in openbare mappen is voltooid, gaat u als volgt te werk:
    1. Meld u aan bij een Outlook-client (MAPI) die een postbus op de Exchange 2000-server heeft.
    2. Onderbreek tijdelijk de Information Store-service op de Exchange Server 5.5-computer.
    3. Controleer of u toegang hebt tot alle openbare mappen die zijn gerepliceerd naar de Exchange 2000-server vanaf de Outlook-client.
  7. Wanneer alle gegevens uit de openbare mappen zijn gerepliceerd naar de Exchange 2000-server, kunt u de replica verwijderen van de Exchange Server 5.5-computer. Ga hiervoor als volgt te werk:
    1. Start de beheerdersmodule van Exchange Server 5.5 en maak verbinding met de Exchange Server 5.5-computer.
    2. Ga naar Public Folder Resources in de volgende map in Exchange Administrator:

      Organization\Site\Configuration\Server\Servernaam\Public Information Store\Public Folder Resources

    3. Klik voor elke openbare map in het rechterdeelvenster op File en op Properties.
    4. Zorg dat op het tabblad Replicas alleen de Exchange 2000-servers waarnaar u de openbare map wilt repliceren, aan de rechterkant worden weergegeven onder Replicate folders to. Als de Exchange 5.5-computer rechts onder Replicate folders to wordt weergegeven, klikt u op de Exchange Server 5.5-computer en vervolgens op Remove om deze te verplaatsen naar de linkerkant, onder Servers.

Wanneer u deze stappen uitvoert, worden de openbare mappen niet alleen gerepliceerd naar de Exchange 2000-server, maar daar ook opnieuw ondergebracht. Zorg dat ook de volgende systeemmappen worden gerepliceerd:
  • Schedule+ Free Busy
  • Offline Address Book
  • Centrale formulieren, indien aanwezig

Alle postbussen verplaatsen


Verplaats alle postbussen naar de nieuwe Exchange 2000-server met Active Directory: gebruikers en computers. U moet deze taak uitvoeren vanaf de Exchange 2000-server of vanaf een willekeurige computer waarop zowel de module Active Directory: gebruikers en computers (zoals een domeincontroller) als ESM (Exchange System Manager) is geïnstalleerd.


Opmerking Tijdens het verplaatsen van de postbussen moet u de service ADC (Active Directory Connector) tijdelijk uitschakelen of het replicatieschema tijdelijk instellen op Nooit in het eigenschappenvenster van de ADC-verbindingsovereenkomsten. Op deze manier voorkomt u de problemen die worden beschreven in het volgende Microsoft Knowledge Base-artikel:

299473Het kenmerk homeMDB wordt opnieuw ingesteld nadat u postbussen hebt verplaatst van Exchange Server 5.5 naar Exchange 2000 of naar Exchange 2003

  1. Klik op de organisatie-eenheid en klik op User om één gebruiker te selecteren of houd SHIFT of CTRL ingedrukt als u meerdere gebruikers tegelijk wilt selecteren.
  2. Klik met de rechtermuisknop op het object of de objecten, klik op Exchange Tasks, Move Mailbox en op Next. Met deze procedure start u de wizard Move Mailbox, waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe u de postbussen verplaatst naar de juiste Exchange 2000-server en het juiste postbusarchief.
  3. Controleer met behulp van de beheerdersmodule van Exchange 5.5 of alle postbussen zijn verwijderd door op de server naar Private Information Store\Mailbox Resources te gaan. Hier mogen geen postbussen meer worden weergegeven.
  4. Voordat u de computer met Exchange Server 5.5 verwijdert, moeten alle gebruikers zich aanmelden bij hun postbussen om het Exchange-profiel automatisch bij te werken, zodat dit verwijst naar de nieuwe Exchange 2000-server. Als u de computer met Exchange Server 5.5 verwijdert voordat de gebruikers hun Exchange-profiel hebben bijgewerkt, moet u naar de desktop van iedere gebruiker gaan om het Exchange-profiel handmatig bij te werken met een verwijzing naar de nieuwe Exchange 2000-server.
Terug naar begin

De laatste computer met Exchange Server 5.5 verwijderen


Als zowel binnenkomende als uitgaande internet-e-mail via de Exchange Server 5.5-computer verliep, moet u deze processen overbrengen naar Exchange 2000 Server voordat u Exchange Server 5.5 verwijdert.

Binnenkomende internet-e-mail omleiden naar de computer met Exchange 2000 Server

Ga op een van de volgende manieren te werk om binnenkomende e-mail om te leiden:
  • Als u werkt met een firewall die e-mailberichten routeert naar een persoonlijk IP-adres op de Exchange Server 5.5-computer, kunt u uw firewall opnieuw configureren om e-mailberichten te routeren naar het persoonlijke IP-adres van de Exchange 2000-server.
  • Verwissel de IP-adressen van de nieuwe Exchange 2000-server en de oude Exchange Server 5.5-computer. Hierdoor kunnen wel tijdelijk naamomzettingsproblemen ontstaan in het netwerk. Nadat u het IP-adres van de Exchange 2000-server hebt gewijzigd, moet u de records bijwerken in DNS en AD. Hiertoe voert u de volgende opdrachten uit vanaf een opdrachtprompt:
    • IPCONFIG /FLUSHDNS
    • IPCONFIG /REGISTERDNS

    Start vervolgens de NET LOGON-service opnieuw op de Exchange 2000 Server-computer en start de computer met Exchange Server 5.5 opnieuw op.
  • U kunt ook uw internetprovider vragen de MX-record (Mail Exchange) bij te werken, zodat deze verwijst naar de nieuwe computer met Exchange 2000 Server. Houd er rekening mee dat u gedurende minimaal drie uur en soms zelfs tot drie dagen geen binnenkomende e-mail kunt ontvangen wanneer deze update wordt gerepliceerd via internet.
Opmerking Als er zich geen SMTP-connector op de computer met Exchange 2000 Server bevindt, kan e-mail niet vanaf de website worden verzonden wanneer de Internet Mail Service (IMS) is uitgeschakeld. Daarom moet u een SMTP-connector instellen op de computer met Exchange 2000 Server voordat u de IMS van Exchange Server 5.5 verwijdert.


Terug naar begin

Uitgaande internet-e-mail omleiden naar de computer met Exchange 2000 Server

Voer de stappen in het volgende Microsoft Knowledge Base-artikel uit om uitgaande internet-e-mail om te leiden via de computer met Exchange 2000 Server:

883407Overschakelen op een andere connector voor uitgaande internet-e-mail bij de migratie van Exchange Server 5.5 naar Exchange 2000 Server of Exchange Server 2003



Alle uitgaande internet-e-mail verloopt nu via de nieuwe bruggenhoofdserver. Lokale adresruimten zijn niet toegestaan in Exchange 2000 Server-omgevingen. Alleen organisaties en routeringsgroepen zijn toegestaan als bereik.


Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

257638Connectoren met lokaal bereik zijn niet toegestaan in een gemengde omgeving met Exchange Server 5.5 en Exchange 2000




Terug naar begin

De laatste computer met Exchange Server 5.5 verwijderen

  1. Stop de Exchange 5.5-services en schakel de System Attendant-service van Microsoft Exchange uit.
  2. Werk vanuit de Exchange 2000-server met de beheerdersmodule van Exchange 5.5. Zorg dat u de Exchange 2000 Server-versie van de beheerdersmodule van Exchange 5.5 gebruikt. Deze optie wordt geïnstalleerd door het installatieprogramma van Exchange 2000. Kies na het starten van deze versie van de beheerdersmodule van Exchange 5.5 Verbinding met server maken in het menu Bestand. Typ de naam van de computer met Exchange 2000 Server en klik op OK.
  3. Selecteer de computer met Exchange Server 5.5 vanaf de site door te dubbelklikken op Site vervolgens op Servers. Klik op Exchange 5.5 naamserver. Kies Verwijderen in het menu Bewerken.


    Voor meer informatie over het verwijderen van de laatste Exchange Server 5.5-computer van een Access 2000-beheergroep klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

    284148De laatste Exchange Server 5.5-computer verwijderen uit een beheergroep in Exchange 2000

  4. Ga naar Active Directory-verbindingsbeheer, klik met de rechtermuisknop op Configuration Connection Agreement (Config_CA) en start de replicatie door te klikken op Replicate Now.
  5. U kunt nu de ADC-verbindingsovereenkomst voor ontvangst en voor openbare mappen voor deze site verwijderen:

    Belangrijk Als dit de laatste computer met Exchange 5.5 Server in uw organisatie is, gaat u verder met de resterende stappen. Als er binnen uw organisatie echter nog andere computers met Exchange 5.5 Server worden gebruikt, is het raadzaam alle SRS-databases (Site Replication Service) en alle Config_CA-verbindingsovereenkomsten te behouden totdat u de laatste computer met Exchange 5.5 Server uit uw organisatie hebt verwijderd.

    Als u een SRS-database of een Config_CA-verbindingsovereenkomst verwijdert voordat de laatste computer met Exchange 5.5 Server uit de organisatie is verwijderd, kan het resultaat een niet-ondersteunde configuratie zijn. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat er complicaties kunnen optreden bij de hernieuwde arbitrage van uw Config_CA-verbindingsovereenkomsten. Ook andere problemen kunnen ertoe leiden dat de resulterende configuratie niet meer wordt ondersteund.

    In het volgende Microsoft Knowledge Base-artikel kunt u meer lezen over arbitrage van de Config_CA:
    Klik voor meer informatie over arbitrage van de Config_CA op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

    315408Instellen welke site-replicatieservice eigenaar is van een site

  6. Wacht totdat de Exchange Server 5.5-computer niet meer wordt weergegeven in Exchange System Manager en verwijder vervolgens vanuit Exchange System Manager de Site Replication-service, die zich bevindt op de volgende locatie:

    Organization\Tools\Site Replication Services\Uw site-replicatie-service

  7. Met deze procedure verwijdert u de verbindingsovereenkomst Config_CA, waarna u de ADC-verbindingsovereenkomst voor ontvangst en voor openbare mappen kunt verwijderen.
  8. Het onderdeel Active Directory Connection Manager kunt u verwijderen met behulp van het onderdeel Software in het Configuratiescherm.
  9. U kunt nu naar Exchange System Manager gaan, op Organisatie en Eigenschappen en klikken en de native modus activeren. Klik hiertoe op het tabblad Algemeen en klik op Modus wijzigen.

Voor meer informatie klikt u op de volgende artikelnummers in de Microsoft Knowledge Base:

152959De eerste Exchange-server van een site verwijderen

260781De knop Change Mode is niet beschikbaar in het dialoogvenster Organization Properties nadat u een upgrade hebt uitgevoerd van Exchange Server 5.5 Service Pack 3 naar Exchange 2000 Server of Exchange Server 2003


Opmerking Als u het logboek voor toepassingsgebeurtenissen op de computer met Exchange 2000 Server bekijkt, ziet u mogelijk een bericht met gebeurtenis-id 9318 van de MTA (Message Transfer Agent) en berichten met gebeurtenis-id 1025 van het privé-informatiearchief van MSExchangeIS nadat u deze wijzigingen hebt aangebracht. Deze gebeurtenis-id's zijn waarschuwingen die worden weergegeven als naamomzetting met DNS-naamgevingsinformatie in de cache mislukt in Active Directory. Deze berichten worden meestal na drie tot zes dagen verwijderd. Volgens sommige gebruikers is het mogelijk de waarschuwingen sneller te verwijderen door de Global Catalog Servers opnieuw te starten.


In het volgende Engelstalige document vindt u algemene aanbevelingen voor de migratie van Exchange Server 5.5 naar Exchange 2000 Server: 'Upgrading Exchange Server 5.5 to Exchange 2000 Server'. Dit document is beschikbaar via de volgende website van Microsoft:
Terug naar begin

Referenties


Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

259427SETUP /FORESTPREP werkt niet wanneer Windows 2000-locaties onjuist zijn gedefinieerd


Voor meer informatie over het configureren van DNS voor internettoegang in Windows 2000 klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

300202DNS configureren voor internettoegang in Windows 2000


Voor meer informatie over veelgestelde vragen over Windows 2000 DNS klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

291382Veelgestelde vragen over Windows 2000 DNS en Windows Server 2003 DNS


Voor meer informatie over documentatie voor het hulpprogramma NTDSNoMatch klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

274173Documentatie voor het hulpprogramma NTDSNoMatch


Voor meer informatie over fouten door ongeldige tekens tijdens het upgraden van of het verbinden met een Exchange Server 5.5-site klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

289671Fout met betrekking tot ongeldig teken wanneer u een Exchange Server 5.5-site bijwerkt of daar lid van wordt


Voor meer informatie over het configureren van een tweerichtings verbindingsovereenkomst voor ontvangst voor Exchange Server 5.5-gebruikers klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

296260Een tweerichtingsverbindingsovereenkomst voor ontvangst voor Exchange Server 5.5-gebruikers configureren




Voor meer informatie over de implementatie van Exchange 2000 Server Service Pack 2 raadpleegt u de Exchange 2000 Service Pack 2 Deployment Guide op de volgende Microsoft-website:
Voor meer informatie over het aangepast genereren van SMTP-e-mailadressen via het beleid voor geadresseerden klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

285136Het genereren van SMTP-e-mailadressen aanpassen via beleid voor geadresseerden


Voor meer informatie over connectoren met een lokaal bereik die niet zijn toegestaan in een gemengde omgeving met Exchange Server 5.5 en Exchange 2000, klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

257638Connectoren met lokaal bereik zijn niet toegestaan in een gemengde omgeving met Exchange Server 5.5 en Exchange 2000


Voor meer informatie over het verwijderen van de laatste Exchange Server 5.5-computer uit een Exchange 2000-beheergroep klikt u op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base:

284148De laatste Exchange Server 5.5-computer verwijderen uit een beheergroep in Exchange 2000


Voor meer informatie over het verwijderen van de eerste Exchange Server in een site klikt u op de volgende artikelnummers in de Microsoft Knowledge Base:

152959De eerste Exchange-server van een site verwijderen


Klik op het volgende artikelnummer in de Microsoft Knowledge Base voor meer informatie:

260781De knop Change Mode is niet beschikbaar in het dialoogvenster Organization Properties nadat u een upgrade hebt uitgevoerd van Exchange Server 5.5 Service Pack 3 naar Exchange 2000 Server of Exchange Server 2003



Voor meer informatie klikt u op de volgende artikelnummers in de Microsoft Knowledge Base:

328287Machtigingsproblemen voorkomen wanneer u openbare mappen migreert naar Exchange 2000 Server of Exchange Server 2003

328801Distributielijsten van Exchange Server 5.5 gebruiken in machtigingen voor openbare mappen in Exchange 2000


Op de volgende Microsoft-website vindt u algemene aanbevelingen voor de migratie van Exchange 5.5 Server naar Exchange 2000 Server: Terug naar begin

PrintPrint RSS reactiesRSS reacties BookmarkBookmark

Gekoppelde tags

Access, Access 2000, Cache, Database, Download, Exchange, Exchange 2000, Exchange Server 2003, Filter, Firewall, Geschiedenis, Outlook, Procedure, Record, Service Pack, SMTP, Update, Upgrade, Windows 2000, Windows NT, Windows Server 2003

Reacties
Nog geen reacties geplaatst.

Winkelmandje

Het winkelmandje is leeg

Inloggen
Als u hierboven op de knop 'bestellen' klikt krijgt u een overzicht van de door uw gewenste producten. Indien het overzicht compleet en correct is kunt via de wizard de verdere gegevens invullen en uw bestelling afronden. In het bestelproces kunt u altijd op 'vorige' drukken om terug te gaan in het proces. Bij Perrit staan vertrouwen, privacy en veiligheid op de eerste plaats, wij zullen uw gegevens dan ook met uiterste zorgvuldigheid behandelen en nooit doorgeven aan derden.

Perrit.nl Sherwood Rangers 29 Hengelo

Perrit.nl telefoon: +31 74 750 12 20

Kenniscentrum - Migreren van Exchange Server 5.5 naar Exchange 2000 Server
Perrit Kenniscentrum - Migreren van Exchange Server 5.5 naar Exchange 2000 Server